Een groepje vriendinnen klopte aan bij I’m a Foodie met een probleem dat velen van jullie ongetwijfeld kennen: “Ik (en vriendinnen van mij) vinden het moeilijk om te stoppen met eten, terwijl we wel vol zitten. Welke reactie van ons brein/lichaam zorgt voor overeten? En hoe kan je dit voorkomen?” Hier lees je deel 1.

In de vorige blog hadden we het over homeostatische honger: je lichaam vraagt om eten omdat je energie nodig hebt. In de volksmond: Je hebt honger. Nu gaan we kijken naar de andere kant van het honger-verzadigingsverhaal: trek hebben in iets. Dit noemen we hedonistische honger. Dit is het verlangen om te eten voor het plezier ervan, het genot, en niet omdat je lichaam het nodig heeft (1). Denk maar even aan die ont-zet-tend lekkere taart van je oma die er altijd wel bijkan, hoe vol je ook zit. Dat watertandende gevoel, dat je vertelt die volle buik te negeren: dat is hedonistische honger.

Terwijl homeostatische honger voornamelijk door een lege maag, je bloedsuikerspiegel en allerlei andere moleculen en hormonen wordt veroorzaakt -je lichaam zelf dus-, kent hedonistische honger veel erg verschillende oorzaken (zie figuur 1). Deze worden soms door je lichaam zelf veroorzaakt, maar komen soms ook van buiten af.

Waarom heb ik “goesting” (“trek”)?

Figuur 1: De Hedonistische Balans. Verschillende oorzaken zorgen ervoor dat je trek hebt (zie blog). De hedonistische balans interageert ook met de homeostatische balans en zorgt ervoor dat “honger” en “trek” niet altijd 2 verschillende dingen zijn.

Aanwijsbare oorzaken

Er zijn verschillende duidelijk ‘aanwijsbare’ oorzaken die ervoor zorgen dat je begint met eten, hoewel je niet persé energie nodig hebt, of die ervoor zorgen dat je een extra portie neemt, hoewel je misschien al vol zit. Het kan ook zijn dat je gewoon niet stopt met eten. 1 van de meest herkenbare oorzaken is gewoonte: als je steeds om 13 uur eet, is de kans groot dat je rond 13 uur honger hebt. Maar zelfs als dat niet zo is, ga je waarschijnlijk wel om 13 uur eten (2). En wat als je dan een vergadering hebt? Dan eet je misschien een uurtje vroeger, omdat het niet anders kan. In dit geval is hedonistische honger dus niet meteen iets ‘slechts’. Het zorgt er mee voor dat je je maaltijden kan plannen en niet als een ongestuurd projectiel je maag achterna loopt. In het vorige blog vertelde ik ook al dat homeostatische honger en hedonistische honger niet altijd gescheiden zijn (3). Vaak werken ze samen. Je kent wellicht de uitspraak “al etende krijgt men honger. Of misschien ken je de variant “al etende krijgt men trek”. Het is geen toeval dat deze twee varianten bestaan en in het voorbeeld van hierboven gaan ze ook hand in hand:  Het proeven van je eten zal ervoor zorgen dat hongerhormonen (ghrelin) geproduceerd worden en verzadigingshormonen (obestatin, leptine) onderdrukt, waardoor je ook homeostatische honger krijgt (3). Dit geldt trouwens ook voor het ruiken, zien of zelfs inbeelden van lekker eten.

Een gewoonte is eigenlijk een vorm aangeleerd gedrag. En dat brengt me meteen bij de volgende aanwijsbare oorzaak voor hedonistische honger: aangeleerde ‘cues’. Deze ‘cues’ zijn factoren die je linkt met eten of honger en die je metabole verzadigingssignalen (tijdelijk) kunnen uitschakelen (4–6). Ze nemen als het ware je homeostatische balans-systeem tijdelijk over. Dat komt door een sterke connectie tussen een hersendeel dat te maken heeft met aanleren (amygdala) en de buitenkant van de hypothalamus, waar het “hongercentrum” zich bevindt. Wanneer je bijvoorbeeld steeds hetzelfde liedje zou horen als je eet of als je honger hebt, zal je sterk geneigd zijn te eten bij het horen van dit liedje, zelfs als je net al gegeten hebt. Misschien herken je jezelf hierin als de ijskar voorbij rijdt. Maar er zijn ook andere, subtielere factoren: eet je altijd in dezelfde ruimte? Dan kan het best zijn dat je trek krijgt wanneer je deze ruimte binnenloopt (of voor de televisie, toch 😉?!)(4). Eet je altijd een stukje chocolade na het diner? Dan is de kans groot dat je dit ook zal doen wanneer je net véél teveel gegeten hebt en er dus niet écht meer van geniet. Maar het werkt niet enkel bij het starten met eten, ons leerproces heeft ook een invloed op het (niet) stoppen: hoe vaak zei mama niet dat je “je bord moet leegeten”? Veel mensen doen dit op latere leeftijd nog steeds, zonder de aanmaningen van mama, zelfs al hebben ze teveel opgeschept. Het is hen immers zo aangeleerd.

Een iets minder voor de hand liggende oorzaak is slaap (7,8). Te weinig slaap kan je hormoonbalans goed verstoren en heeft een effect op je grehline, leptine, CCK en insuline. Het effect is dat je vaker honger hebt, je minder verzadigd voelt en meer ‘cravings’ (‘goestingskes’) hebt. Deze slaap inhalen met dutjes overdag lijkt in dit geval ook niet de oplossing: ook dit leidt tot meer honger (7).

Maar waarom heb je nu meer ‘goesting’ in koekjes en pizza en niet in kwark en princessenboontjes? Wel, ten eerste leveren die eerste meer energie en dat vindt je lichaam dus een pluspunt (2,8,9). Er is zelfs een speciaal hersendeeltje dat de textuur van vet in je mond herkent en dat extra plezierig maakt (2)! Verder vinden we die eersten meestal ook smakelijker. Er zijn verschillende dingen die bijdragen aan de smakelijkheid van eten (2,8,9): uitzicht, geur, smaak, temperatuur en textuur, maar ook culturele factoren, gezondheidswaarde en ervaring zijn enkele van de factoren. Wanneer je volledig verzadigd bent en er geen hongersignaal aanwezig is, reageert de hypothalamus van je hersenen (het honger-verzadigingscentrum dus) niet op alle zintuiglijke eigenschappen van voedsel. Een heerlijke geur, lekker uitzicht of zelfs je favoriete smaak zal je geen plezier geven. Je hebt geen honger én geen zin. Maar van zodra je verzadiging een beetje gezakt is en er weer een kléin beetje hongersignaal is, kan je wel weer reageren op deze dingen. Je hersenen zullen dan een optelsommetje maken van je homeostatische signalen (zie vorige blog), je gewoontes, je zintuigen en alle andere factoren die het plezier van je eten gaan bepalen. Hoe meer ‘plezier’ je volgens deze optelsom zal beleven aan het eten van die pizza, hoe meer trek je zal hebben in de pizza. Je zal bijvoorbeeld meer eten van een goed gekruide pizza (meer plezier) dan van een flauwe( 2). Met alle lekkernijen om ons heen vandaag de dag, worden we zintuiglijk erg vaak uitgedaagd. Uit onderzoeken blijkt dat veel mensen dus beginnen snaaien van zodra het verzadigingsgevoel een klein beetje gezakt is en onze zintuigen weer meespelen. De externe termen (bv. zintuigen) van de optelsom zijn de laatste jaren namelijk veel groter geworden.

Voor wie net op kamers (“op kot”) ging, is dit wellicht een bekend fenomeen: plots eet je alleen en dus… eet je minder! Uit onderzoek blijkt dat de meeste mensen “sociale eters” zijn (5,8): ze eten meer als ze in gezelschap eten. Dit kan komen doordat de maaltijd langer duurt, doordat zien eten aanzet tot zelf eten of doordat je afgeleid bent. Aandacht is hoedanook erg belangrijk (8). En ook dat ga je herkennen: voor de televisie eet je meer. Dat geldt zelfs voor kinderen! Maar goed nieuws, het omgekeerde geldt ook: als je meer geniet van je eten, en volledig aandachtig bent voor de ‘beloning’ (zie ook verder), ga je minder snel overeten(2).

Als laatste oorzaak wil ik het hebben over wat er precies op je bord ligt, nl. portiegrootte en variatie. Portiegrootte verwijst natuurlijk weer naar de aangeleerde cues: de kans is groot dat je “jouw portie” gaat opeten, hoe groot deze ook is (2,8). Het interessante hieraan is dat dit duidelijk aangeleerd gedrag is: jonge kinderen zullen hun eten laten staan, als het teveel is. Zij luisteren dus naar hun interne, homeostatische balans. Eigenlijk maken we die een beetje ‘stuk’ door steeds te eisen dat ze hun bord leegeten (2,8,10).

De variatie binnen een maaltijd is ook van belang: er is een prikkel-specifieke verzadiging. Daarmee bedoel ik dat je genoeg kan hebben van 1 ingrediënt, maar (nog) niet van een ander. In het vorige blog vertelde ik al dat je meer zal eten als je een kom blauwe, groene en rode M&Ms hebt dan wanneer je enkel een kom rode hebt. Dit geldt ook zo voor échte maaltijden: meer variatie zorgt ervoor dat je minder snel alles ‘beu’ bent en sneller teveel zal eten (9,10). Dit herstelt zich meestal na ongeveer 60 minuten (8), maar als je iedere dag hetzelfde eet zal je hier uiteindelijk ook steeds minder van eten omdat je het ‘beu’ bent. Waarmee ik natuurlijk niet wil zeggen dat dit goed is: gevarieerd eten is belangrijk! 😊

Verborgen oorzaken

Sommige oorzaken zijn minder ‘aanwijsbaar’, maar daarom niet minder ‘écht’. In wat volgt ga ik je kort vertellen over cravings, emo-eten en voedselverslaving.

Cravings” zijn extreme verlangens naar een bepaald (voedings)middel. Ik zet voeding niet zomaar tussen haakjes: dezelfde term wordt ook gebruikt in o.a. drugs- en seksverslaving, maar daarover hebben we het zometeen (verslaving natuurlijk, niet seks 😉 ). Een echt goede Nederlandse vertaling is er niet, al noemen we het in Antwerpen misschien wel “goestingskes”. De meest voorkomende craving is die naar chocolade. Die plotse trek in een goed stuk (Belgische 😉 ) chocolade. Veel mensen zeggen nu “ja, dat ken ik!” en dat duidt meteen aan dat er niets abnormaals aan de hand is. Maar wat is er dan wel aan de hand?

Er zijn al erg veel theorieën gepasseerd:

Chocolade cravings komen het vaaks voor als je je rot voelt (11–13). Dus…de cafeïne en theobromine in chocolade zijn de schuldigen, voor hun opwekkend effect (12,13)! Wel, nee dus. Als je theobromine in pilvorm inneemt, verdwijnt je craving niet. En 50 gram chocolade (1/3de van een bar Côte d’Or) bevat ongeveer 1/10de van de cafeïne van een “bakkie pleur”. Volgende theorie dus maar…

Chocolade bevat stoffen die erg lijken op drugs zoals fenylethylamine (PEA) (12,13)! Zij verklaren de cravings en waarom je ernaar zoekt als je je slecht voelt! Wel, eerst en vooral wil ik je geruststellen: PEA maak je ook aan als je verliefd bent, dus no worries, het is geen schadelijke stof. En jammer maar helaas: ook deze theorie valt door de mand als je weet dat o.a. kaas veel meer PEA bevat dan chocolade! Maar kaas cravings komen een stuk minder voor…

Dan is er nog de stof “amandamide”, wat letterlijk “gelukkigheid” betekent (12,13). Kan je dus letterlijk gelukkigheid eten met een stukje chocolade? Wel ja, maar opnieuw blijkt de concentratie zo laag te zijn dat het effect minimaal is…

Het lijkt er dus op dat we hunkeren naar chocolade omdat dit gewoon lékker is. Cacao boter, 1 van de hoofdbestanddelen van chocolade, smelt bij lichaamstemperatuur en zorgt voor het aangename smelten op je tong (13). Suiker en vet, ook overvloedig aanwezig, zijn de brandstoffen van ons lichaam en worden al vanaf onze geboorte zeer geapprecieerd (11–14). Het komt er dus op neer dat chocolade een smakelijk snoepje is. En net zoals alle smakelijke dingen zorgt het voor de productie van de gelukshormonen serotonine en dopamine en je eigen persoonlijke pijnstillers -endorphines, ook gekend van liefde en orgasmes-(12,13). En dat dit niet komt door de cacao werd wél vaak bewezen: niet-smakelijke chocolade ‘werkt’ niet, pure cacao werkt evenmin en het beste middel tegen chocolade cravings is meestal melkchocolade, wat minder cacao bevat dan pure (11,12). Er is ook een culturele factor gevonden (11). Dus: We houden van chocolade als comfort-food.

Er is echter nog 1 andere oorzaak die een excuus kan zijn voor je chocolade hunkeringen: Magnesium tekort. Vooral vlak voor de menstruatie kan een magnesium tekort aanleiding geven tot chocolade cravings (11–13,15). Chocolade bevat wel magnesium, maar lang niet voldoende om een tekort te behandelen (vet jammer!). Toch hoeft dit geen reden te zijn om de theorie af te schieten. Een mogelijk symptoom van ijzer-tekort is immers de hunkering naar ijs (16,17). Geen roomijs. Ijs als in… bevroren water… en dat bevat zeker niet voldoende ijzer voor zelf-medicatie! Waarom deze chocolade- en ijs-hunkering dan ontstaan, daar is men nog niet helemaal uit.

Emotioneel eten is de drang om te eten als je een negatieve emotie hebt (18). Ook stress kan leiden tot emotioneel eten (2,9,19). Dit is raar, omdat de typische stress-reactie van je lichaam een vecht-of-vlucht reactie is. Omdat het in een vecht-of-vlucht situatie niet zo handig is om honger te hebben, onderdrukt stress meestal de eetlust. Het eten bij stress is dus een soort ‘aangeleerd’ gedrag waarbij ons lichaam het omgekeerde gaat doen van wat het oorspronkelijk zou doen. We zien bijvoorbeeld geen emotioneel eten bij kinderen (19). Als onze jongste generatie stress heeft, daalt hun eetlust. We zien wel veel extern eten bij kinderen: de drang om te eten als ze iets lekkers zien of ruiken. Dit zou dus een evolutieve ontwikkeling kunnen zijn, terwijl emotioneel eten dat duidelijk niet is. Dat verklaart ook waarom de éne meer trek heeft bij een negatieve emotie, terwijl de andere niets meer binnenkrijgt. Maar waarom zou ons lichaam van strategie veranderen?

Er zijn verschillende theorieën. Het best begrepen voorbeeld zijn de extreme diëters: door zichzelf extremen op te leggen, voelen ze zich niet enkel slecht, maar gaat het lichaam ook in “paniek-modus”. Ze verliezen vaak ook het gevoel over honger en verzadiging en krijgen dus een verstoorde homeostatische balans (19). De truc: niet éxtreem dieten.

Voor de normale eters: Een laag gehalte aan serotonine, een gelukshormoon, leidt tot een groter hongergevoel (19). Daardoor komen sommige mensen in een depressie erg veel bij (maar verminderde lichaamsbeweging speelt natuurlijk ook een grote rol). Verder kan een ongelukkige jeugd ertoe leiden dat het kind, eens het ouder is, niet goed met gevoelens kan omgaan. Enerzijds zijn dit gevoelens van honger en verzadiging, wat natuurlijk opnieuw een verstoorde balans teweegbrengt. Anderzijds zijn dit ook andere, vaak negatieve gevoelens. Hiervoor wordt een uitlaatklep gezocht en omdat het kind niet geleerd heeft hoe dit moet, is voeding vaak een voor de hand liggende quick-fix.

Emotioneel eten hangt ook nauw samen met het verslavende van voeding. Dit klinkt allemaal heel eng, maar je kan het ook als volgt bekijken: we horen graag te eten, want dat is wellicht de belangrijkste factor om te overleven (20,21). Dus zorgt ons lichaam ervoor dat we ons goed voelen als we eten. Hiervoor gebruikt het verschillende systemen die óók door drugs gebruikt (of misbruikt) worden(2,9,20–23). De systemen zijn er dus om ons te belonen voor gedrag dat goed is voor onze overleving (bv. eten, maar ook het behalen van doelen, sociaal contact,…), maar ze worden ‘gekaapt’ en misbruikt door drugs. Het moeilijke is natuurlijk dat iedereen voedsel eet en dat ook nodig heeft. We zijn een stuk gezonder zonder nicotine of alcohol, maar zonder voeding zijn we niets (21). Maar aangezien iedereen eraan meedoet, wanneer is iemand dan verslaafd?

Voedingsverslaving is per definitie het dwangmatig eten van smakelijke voeding. ‘Smakelijk’ is hierbij meestal energie-dens voeding met veel vet en suiker, maar soms ook zout (22,24). Het wordt gekenmerkt door episodes van ongecontroleerd overeten (binge-eating), continu eten doorheen de dag (snaaien) en cravings (9). De verslavende ‘high’ die gepaard gaat met eten verzacht (tijdelijk) psychologische stress en wanneer men stopt, krijgt men afkickverschijnselen zoals klapperende tanden (2,9,22). De échte probleemgevallen werken moeiteloos 5000-10000 caloriën per maaltijd naar binnen en stoppen pas als ze braakneigingen krijgen.

Als je jezelf hierin herkent, raad ik je ten zeerste aan om een dokter te raadplegen!

Maar de kans is groot dat je nu denkt “Oke, zó erg is het nu ook weer niet!” en dat is natuurlijk goed nieuws. In feite zijn we allemaal wel een béétje voedselverslaafd (12). Dit komt vooral door twee systemen in de hersenen: Het éne systeem zorgt voor ‘liking’, het andere voor ‘wanting’ (20,21). Het ‘liking’ systeem zorgt ervoor dat je plezier ervaart als je eet, dat iets lekker is. Het wordt veroorzaakt door opioïd-achtige stoffen in je hersenen die je lichaam aanmaakt wanneer je iets smakelijks eet. De reactie die je in de hersenen waarneemt, lijkt op de reactie op drugs (21). ‘Wanting’ is dan weer de interne motivatie om op zoek te gaan naar lekker eten. Het is dus mee verantwoordelijk voor ‘cravings’ (20). De oorzaak hiervoor is het dopamine-systeem in je hersenen. Dopamine is een gelukshormoon dat vrijkomt nét voor je je doel bereikt en je extra motiveert. Het is onderdeel van je beloningssysteem en wordt typisch misbruikt door drugs. Hiernaast zijn er nog moleculen die de twee systemen extra gaan prikkelen. Zo lijkt het eten van veel vet de beloningssignalen te versterken (24). Ook sommige honger- en verzadigingshormonen hebben ook een rol in het belonings-systeem van onze hersenen en zijn daarmee gelinkt aan verslaving (10,14,20,21,25).  Grehline (hongerhormoon) zorgt bijvoorbeeld voor extra dopamine (20,21). Het lijkt er dus op dat grehline, wat geproduceerd wordt als je maag leeg is, je moet motiveren om op zoek te gaan naar voedsel. Opnieuw een handige functie vanuit evolutief standpunt. Leptine (verzadigingshormoon) zorgt er dan weer voor dat je dopamine daalt. Je bent dus niet geneigd op zoek te gaan naar eten. Het eten van koolhydraten doet dan weer een ander gelukshormoon (serotonine) stijgen(26).

Een interessant experiment hierbij keek naar muizen die geen dopamine konden aanmaken (23). Zij stierven van de honger omdat ze niet gemotiveerd waren om te eten. Wanneer je dopamine injecteert in 1 deel van hun hersenen, gaan ze wel weer eten. Maar als je het in een ander deel van hun hersenen injecteert, zijn ze niet gemotiveerd om voldoende te eten, enkel om lekkere dingen te eten!

Het feit dat ons lichaam die opioid-, cocaïne- en amphetamine-achtige moleculen zelf aanmaakt, verklaart natuurlijk ook waarom cocaïne zo’n sterk effect heeft: het kan lekker misbruik maken van de systemen die evolutie voor ons ontwierp. Cocaïne zorgt er trouwens voor dat je geen trek meer hebt. De cannabis-achtige stoffen van ons lichaam prikkelen dan weer zowel het ‘liking’ als het ‘wanting’ systeem en zorgen er zo voor dat we honger krijgen(8,10,20,21,25,27). Als je dus cocaïne neemt, heb je geen honger, maar als je cannabis neemt krijg je veel trek. Niet dat ik zeg dat je dat moet doen… 😉

En nu we toch bezig zijn: hoe zit het met alcohol? Dat zorgt meestal voor een hongergevoel (8,10). Dat komt doordat het je NPY en endorphines (= feel-good hormonen) doet stijgen en je leptine doet dalen.

Tot slot kan ik niet anders dan ook even de link leggen tussen (consistent) teveel eten en overgewicht. Bij het vergelijken van mensen met normaal gewicht en mensen met obesitas, stelde men het volgende vast: deze laatsten aten gemiddeld sneller (8,9) en vertoonden afwijkingen in hun homeostatische balans (8). De stretchreceptoren waren minder effectief door een snellere maaglediging en een grotere maag (8,9). Dit laatste is trouwens typisch voor overeten en niet zozeer voor mensen met overgewicht. Het goede nieuws is wel dat het teruggedraaid kan worden.

Ook de homeostatische hormoonbalans wijkt af: doordat grehline (‘hongerhormoon’) onderdrukt wordt door leptine (en dus door vet), is dit steeds erg laag (8). Het daalt dus ook niet meer na de maaltijd. Hierdoor is er een totaal ander grehline-patroon dan bij ‘normale’ mensen, wat leidt tot de constante drang om te snaaien. Ook de aanmaak van tegenhanger PYY (‘verzadigingshormoon’) is langzamer (8). Ook insuline zorgt er normaal gezien voor dat je geen honger hebt. Het zorgt er ook voor dat je grehlin laag blijft en je leptine hoog, waardoor je dus nog eens extra geen honger hebt. In obesitas-patiënten zien we veel insuline én veel leptine, twee signalen die “stop met eten!” roepen. Jammergenoeg lijken de ‘drukknopjes’ voor deze hormonen niet meer goed te werken (9,10,14). We noemen dit ‘immuniteit’: het signaal is er wel, maar wordt niet voldoende doorgegeven aan de hersenen.

Tot slot is ook het beloningssysteem ‘stuk’ (22,23): Als ze mensen met overgewicht in een hersenscanner steken, vinden ze minder dopamine-knopjes. Dit is ook zo bij mensen die verslaafd zijn aan de harddrug crystal meth. Het zorgt ervoor dat ze veel minder reageren op een beloningssignaal. In veel gevallen tracht men dit (tijdelijk) te compenseren met (veel) voeding, wat leidt tot overeten van lekkere dingen.

Het lijkt er dus op dat overgewicht ervoor zorgt dat het nòg moeilijker wordt om niet teveel te eten.

Conclusie

We overeten niet omwille van honger (homeostatische balans) maar omwille van familie en fijne gevoelens, vrienden en variatie, geur en gewoontes, emoties en ervaringen, smaak en slaap, tijdsdruk en textuur, stress,  afleiding en aangeleerd gedrag, porties en plaatsen en nog zoveel meer.

Onze hedonistische balans (“goesting” of “trek”) doet ons soms meer eten dan we willen. Vaak is dit niet altijd een kwestie van ‘gewoon karakter’: de beloningsystemen in onze hersenen, onze automatische piloot en de samenwerking van de hedonistische met de homeostatische balans maken “goesting” geen ingebeeld fenomeen. De grootste conclusie is wellicht dat het complex is (zie figuur 2). Bij iedereen zijn er andere aanleidingen, maar met wat creativiteit zijn er ook veel oplossingen. Die vind je in de derde en laatste blog. Heb je na het lezen van mijn trilogie nog steeds écht een probleem waar je niet vanaf geraakt? Praat erover met een specialist! Want als honger niet het probleem is, is eten niet de oplossing 😉

Waarom heb ik “goesting” (“trek”)?

Figuur 2: Waarom heb ik honger of goesting? Je zintuigen geven signalen door aan je hersenen, net zoals je homeostatische balans. Deze integreert deze informatie met alle andere informatie en uit deze optelsom komt de beloningswaarde van het eten van voedsel. Dit gaat bepalen of je iets gaat eten of niet. Verschillende factoren, zoals de rationele en auto-piloot beslissingsysytemen, beïnvloeden dit proces.

Bronnen

  1. Monteleone P, Piscitelli F, National I, Scognamiglio P, Monteleone AM. Hedonic Eating Is Associated with Increased Peripheral Levels of Ghrelin and the Endocannabinoid 2-Arachidonoyl-Glycerol in Healthy Humans: A Pilot Study. 2016;(March 2012).
  2. Rolls ET. Reward Systems in the Brain and Nutrition. 2016;
  3. Zheng H, Berthoud H. Eating for pleasure or calories Huiyuan Zheng and Hans-Rudolf Berthoud. 2007;607–12.
  4. Petrovich GD, Gallagher M. Control of food consumption by learned cues : A forebrain – hypothalamic network ☆. 2007;91:397–403.
  5. Petrovich GD, Setlow B, Holland PC, Gallagher M. Amygdalo-Hypothalamic Circuit Allows Learned Cues to Override Satiety and Promote Eating. 2002;22(19):8748–53.
  6. Petrovich GD, Gallagher M. Amygdala Subsystems and Control of Feeding Behavior by Learned Cues. 3.
  7. Landis AM, Parker KP, Dunbar SB. Sleep , Hunger , Satiety , Food Cravings , and Caloric Intake in Adolescents. 2009;115–23.
  8. Benelam B. Satiation , satiety and their effects on. 2009;126–73.
  9. Rolls ET. Understanding the mechanisms of food intake. 2007;70:67–72.
  10. Niewold T. Nutrition and Metabolism. 2018.
  11. Katz DL, Doughty K, Ali A. Cocoa and Chocolate in Human Health and Disease. 2011;15(10).
  12. Benton D, Donohoe RT. The effects of nutrients on mood. 1999;2:403–9.
  13. Bruinsma K, Taren D. Chocolate: Food Or Drug?
  14. Niewold T. Nutrition and Health. 2018.
  15. Abraham BGE. Magnesium deficiency in premenstrual tension. 1982;68–73.
  16. Santa J, Central P. Curb the CRAVINGS. 2015;
  17. Rabel A, Practitioner N, Leitman SF, Miller JL, Genomics M. Ask about ice , then consider iron. 2016;28:116–20.
  18. Reichenberger J, Kuppens P, Liedlgruber M, Wilhelm FH, Tiefengrabner M, Ginzinger S, et al. No haste , more taste : An EMA study of the effects of stress , negative and positive emotions on eating behavior. Biol Psychol [Internet]. 2018;131:54–62. Available from: https://doi.org/10.1016/j.biopsycho.2016.09.002
  19. Strien T Van. Causes of Emotional Eating and Matched Treatment of Obesity. 2018;
  20. Egecioglu E, Skibicka KP, Hansson C, Alvarez-crespo M. Hedonic and incentive signals for body weight control. 2011;141–51.
  21. Lowe MR, Levine AS, Michael R, Eating ASL. Eating Motives and the Controversy over Dieting : Eating Less Than Needed versus Less Than Wanted. 2005;
  22. Avena NM, Gold MS. Food and addiction – sugars, fats and hedonic overeating. 2010;1214–5.
  23. Wang G, Volkow ND, Thanos PK, Fowler JS, Volkow ND, Thanos PK. Similarity Between Obesity and Drug Addiction as Assessed by Neurofunctional Imaging A Concept Review Similarity Between Obesity and Drug Addiction as Assessed by Neurofunctional Imaging : A Concept Review. 2008;0887.
  24. LBR. High fat promotes overeating. 2018;361(6402):566.
  25. Ahima RS, Antwi DA. Brain Re g ulation of App etite a nd Satiet y. Endocrinol Metab Clin NA [Internet]. 2008;37(4):811–23. Available from: http://dx.doi.org/10.1016/j.ecl.2008.08.005
  26. Ades C. Out-of-Control Cravings ; The cookies are calling your name — why can ’ t you stop eating ? CHERYL ADES helps you fight the food cravings. Today’s Woman. 2005;15(Jan):1–3.
  27. Schwartz MW. Central Nervous System Regulation of Food Intake. 2006;14(February):1–8.