Een groepje vriendinnen klopte aan bij I’m a Foodie met een probleem dat velen van jullie ongetwijfeld kennen:
Ik (en vriendinnen van mij) vinden het moeilijk om te stoppen met eten, terwijl we wel vol zitten. Welke reactie van ons brein/lichaam zorgt voor overeten? En hoe kan je dit voorkomen?”

Tja, niet zo’n simpele vraag. Heb je je ooit al eens afgevraagd hoe het komt dat er iedere paar dagen een nieuw medicijn verschijnt, maar obesitas niet op te lossen lijkt? Waarom is die strijd zo moeilijk? Het eerste antwoord op deze vraag is evolutie (1–6): Dieren zijn goed aangepast om om te gaan met voedselschaarste. Als er eten is, zullen ze bijvoorbeeld meer eten dan wat ze enkel die éne dag nodig hebben. Je weet maar nooit wanneer ze hun volgende maaltijd vinden.

In ons leven is voedselschaarste echter geen probleem: We lopen snel even langs de supermarkt, wandelen over de markt, halen een heerlijk ijsje bij de bio-boer of laten ons eten gewoon naar ons komen met 1 telefoontje. Maar de evolutie heeft ons niet voorbereid op de nieuwste dreiging: obesitas. Dus daar wringt het schoentje.

Maar kijk om je heen. Sommige mensen lijken er wel goed mee om te kunnen, met al dat eten. Deze evolutie-theorie is dus zeker niet het hele verhaal. En met de vraag “Waarom is dan niet iedereen obees?” gingen al verschillende wetenschappers het veld in.

Ze stuitten op een tweede probleem: Het honger-verzadigingssysteem is ontzettend complex (1,2). Er zijn heel veel factoren die samenwerken en veel systemen die overlappen. Dat komt doordat voeding zo ont-zet-tend belangrijk is voor onze overleving. Mijn prof voedingsleer beschreef het als de cockpit van een vliegtuig:  Als het besturingssysteem uitvalt, is er een tweede systeem dat het meteen kan overnemen. Dat alles maakt het natuurlijk ontzettend moeilijk om het te onderzoeken, laat staan om eraan te “prutsen”.

Ik ga in de komende 3 blogs een tipje van deze complexe sluier oplichten. Klaar voor de take-off?

Hier gaan we!

Waarom heb ik honger?

In dit blog ga ik je uitleggen waarom je homeostatische honger hebt. Homeo-watte? Homeostatisch dus. Je lichaam geeft aan dat je eten nodig hebt, omdat je energie nodig hebt (7). Eigenlijk is dit wat wij gewoon “honger” noemen. De andere kant van het verhaal (blog 2), hedonistische honger, is dat wat wij “goesting” (“trek”) noemen (7).

Wanneer je lichaam energie nodig heeft, stuurt het signalen naar je hersenen. Deze sturen als reactie verschillende signalen naar allerlei delen van je lichaam: je reukzin wordt scherper (om makkelijker eten te vinden) (8), je maag begint te grommen, kortom: je brein vertelt je lichaam dat het tijd is voor een snack. Het deel van je hersenen dat zorgt voor honger (buitenkant van de hypothalamus) is niet hetzelfde als datgene dat zorgt voor verzadiging (midden van de hypothalamus) (2,9). Ze werken samen om de informatie van je lichaam samen te voegen en je hongergevoel te regelen. Maar hoe communiceren je brein en lichaam nu eigenlijk?

Communicatie tussen lichaam en hersenen

De communicatie tussen je lichaam en je hersenen verloopt via twee wegen: je zenuwen (snel, als een directe telefoonverbinding) en je bloed (via hormonen: trager, maar langduriger).

Als je maag-darmkanaal iets te vertellen heeft, kan ‘ie dat via 3 manieren: (Stretch)receptoren, hormonen en moleculen(2,9,10).

Een voorbeeld van een stretchreceptor ken je zeker wel: Wanneer je “vol” zit, voel je dit aan je buik. Dit is een stretchreceptor(2,9–11). Als je een ballon in je maag zou stoppen en die zou opblazen, zouden deze receptoren ook reageren en aan je hersenen laten weten dat je vol zit(10,12). Eiwitten blijven overigens relatief lang in je maag en zijn dus belangrijk voor dit ‘volle’ gevoel(2,13).

Hormonen zijn stofjes die zich via je bloed verplaatsen. Bekijk het als een e-mail naar al je collega’s: 1 orgaan heeft iets te vertellen en stuurt een mail rond door heel het lichaam. Doordat de hormonen zich met de snelheid van je bloed moeten verplaatsen, duurt het langer voor zij overal hun info hebben doorgegeven dan bij berichten via je zenuwen. Maar doordat ze ook een tijdje blijven circuleren, houdt het signaal wel langer stand.

Zoals ik al zei, is het honger-verzadigingssysteem erg complex: er zijn heel veel hormonen die samenwerken en hun werking overlapt vaak (zie figuur 1). Deze hormonen zorgen er bijvoorbeeld voor dat je honger hebt (2,4,7–12,14): ghrelin, NPY, MCH, AGRP, galanin, GHRH, orexine,… Vanaf nu noem ik ze “hongerhormonen”, maar sommige van hen hebben ook andere functies.

Er zijn ook “verzadigingshormonen”(2,4,8–14): PYY,POMC (precursor), CART, CCK, glucagon, leptine, αMSH, insuline, adiponectine, amyline, GLP1, oxytocine, obestatine, bombesine, enterostatine,… Ook deze hebben vaak nog een andere job dan enkel je honger regelen. Oxytocine is bijvoorbeeld het “knuffelhormoon” en zorgt voor die speciale mama-baby band.

Sommige signalen zijn heel kort (vb. insuline), andere zijn langdurig en zorgen er mee voor dat je op langere termijn op gewicht blijft (vb. leptine)(2,9,11,13).

Sommige geven info aan je hersenen die daarmee aan de slag gaan, andere werken op andere plaatsen, zoals je maag. Ze zorgen er bijvoorbeeld voor dat je maag minder snel geleegd wordt(2,10,13). Hierdoor zit je dus sneller vol en zo werken ze via de stretchreceptor op je verzadigingsgevoel.

Waarom kan ik niet stoppen met eten

Figuur 1: Het “hongerhormoon” ghrelin (groen) en enkele “verzadigingshormonen” (rood) (1,10,12)

De meeste honger-verzadigings-hormonen worden geproduceerd door je maag-darmkanaal of je brein, maar je vetcellen produceren leptine (2,9,11,12). Dit is een signaal aan de rest van je lichaam dat er vetreserves aanwezig zijn. Hoe meer vetcellen, hoe meer leptine er wordt geproduceerd. Zo weet je lichaam, en je brein, steeds hoeveel vetreserves je nog hebt. Veel leptine zorgt ervoor dat je minder honger hebt, terwijl weinig leptine je aanzet om iets meer te eten.

De hele hormoon-huishouding is best ingewikkeld met heel veel balansen en stofje A dat stofje B beïnvloedt wat dan weer stofje A terug gaat beïnvloeden en stofje C,… ja, ingewikkeld dus. Alles hangt zo’n beetje aan elkaar en houdt elkaar binnen vaste grenzen. Ik zal een kort voorbeeldje geven, maar verder laat ik die doos van Pandora gesloten voor jullie 😉

Als je maag leeg is, produceert deze grehlin (2,4,9,11,14). Je krijgt honger. Je hersenen worden aan het werk gezet en sturen het signaal door naar de rest van je lichaam. Wanneer er eten in je maag terecht komt, stopt deze met het produceren van grehlin. Het “ik heb honger” signaal verdwijnt dus. Maar natuurlijk is dit niet meteen *poef* weg. Het duurt even voor alle grehlin uit je bloedbaan is. Als je eten na de maag in de darm terechtkomt, produceert je darm een “ik ben verzadigd”-signaal: PYY (2,10,11,14). Maar ook dit ‘teleporteert’ zich niet zomaar even tot bij je hersenen. Het heeft even tijd nodig om zich via je bloed te verplaatsen. Daarom raadt men vaak aan om iets trager te eten (3): geef je lichaam de tijd om signalen aan- of uit te schakelen en jou op de hoogte te brengen van je verzadiging. Als je erg snel eet, weet je misschien pas dat je voldoende hebt gehad als je twee boterhammen teveel op hebt.

Naast stretchreceptoren en hormonen, geven ook andere moleculen informatie door (2,4,7,9–11,13). Wanneer ik het over “moleculen” heb, bedoel ik eigenlijk de hoofdbestanddelen van je maaltijd: koolhydraten, vetten en eiwitten. Je lichaam kan ‘voelen’ wanneer je deze opeet en kan deze info dan doorgeven aan je hersenen. Zo zal het eten van veel koolhydraten een signaal geven aan je hersenen zodat je later wat minder gaat eten (13). Sommige moleculen kunnen rechtstreeks je hersenen informeren via je bloedbaan. Zo zal suiker je honger-hormonen remmen en dus je hongergevoel doen dalen. Waarschijnlijk herken je het omgekeerde beter: een lage bloedsuikerspiegel geeft je honger (4,13).

Zoals je ziet is het een ingewikkelde optelsom van aan- of afwezigheid van “ik heb honger” en aan- of afwezigheid van “ik zit vol”. Want geen hongersignalen is dus niet hetzelfde als wel verzadigingssignalen. Snap je nu waarom het zo moeilijk is hier aan te ‘prutsen’?

Effect van de communicatie: ik blijf op gewicht!

Met al deze communicatie kunnen je hersenen dus goed in de gaten houden hoe het met je energiereserves gesteld is. Als je meer eet dan je gebruikt, word je zwaarder. Je lichaam zal hierdoor een ‘feedback’ signaal geven (zie figuur 2): stop met eten, je hebt wel genoeg gehad. Hierdoor kom je terug op je normale gewicht (2,11). Andersom geldt natuurlijk ook: als je afvalt, gaat je lichaam je aansporen om wat extra te snacken. Zo blijf je op een stabiel gewicht. Dit noemen we een ‘ponderostaat’, net zoals een thermostaat de temperatuur constant houdt. Deze ponderostaat is trouwens niet stabiel over je gehele leven: leeftijd, zwangerschap, het geven van borstvoeding en andere factoren zorgen voor variatie.

Waarom kan ik niet stoppen met eten?

Figuur 2: De homeostatische balans
De homeostatische balans wordt in evenwicht gehouden door de aan- en afwezigheid van verzadigingssignalen (“Stop met eten”, rood) en de aan- en afwezigheid van hongersignalen (“Honger! Eet!”, groen). Voorbeeld in figuur: ‘feedback’ bij teveel eten.

Maar als je om je heen kijkt, valt het je wellicht op dat deze ponderostaat tekort schiet: steeds meer mensen slagen er niet in om op een gezond gewicht te blijven.

Andere factoren in de honger-verzadiging balans

Als je oma’s keuken inloopt als ze aan het bakken is, begin je van de heerlijke geur te watertanden. Soms zijn je ogen groter dan je maag. Zo zie je maar: ook het ruiken en het zien van eten, kan je honger aanwakkeren. En dit zijn niet de enige mentale factoren: Stress speelt een rol (3), ‘social eating’ bestaat net zo goed als ‘social drinking’ en dan heb je natuurlijk nog social pressure: Wie zegt makkelijk “neen” wanneer oma je vertelt dat ze die taart speciaal voor jou bakte? In sommige landen verplicht een hoge sociale status je zelfs tot veel eten. En dan is er natuurlijk nog het emotioneel eten, waarbij een sterk gevoel leidt tot eten: comfort feeding bij een negatief gevoel, belonend eten bij een positieve emotie (4,7).

Ook verandering van spijs doet eten: Wanneer je een kom rode M&M’s hebt, zal je er minder eten dan wanneer je een kom rode, een kom blauwe en een kom gele hebt. Als je iedere dag hetzelfde eet, zal je na enkele dagen erg snel vol zitten. Je bent het “beu” en dat heeft blijkbaar effect op je hongergevoel (3). Het tegendeel is ook waar: Als je verzadigd bent, maar er komt iets nieuws je kant op, is de kans groot dat je weer wat honger krijgt.

Gewoonte is ook belangrijk: Als je iedere dag om 1 uur ’s middags eet, zal je rond die tijd steeds honger krijgen (2,3,7).

Je kan je in bovenstaande gevallen steeds afvragen of het hier om homeostatische honger (“honger”) of hedonistische (“trek”) gaat?

Hoewel het in sommige gevallen best duidelijk kan zijn (als je echt stampvol zit, heb je gewoon trek), overlappen beide systemen wel (7). Je kent vast de uitdrukking “Honger is de beste saus”: Als je honger hebt, heb je meer “goesting”(3). Je eten smaakt zelfs beter (7,9)! Maar andersom geldt dit ook: Als je “trek” hebt, kan dit ook leiden tot het stijgen van je grehlin (à honger) en het dalen van verzadigings-hormonen (14). Het is dus vaak niet énkel een kwestie van ‘karakter’. De hongerhormonen versterken zelfs je voedsel-gerelateerd geheugen (8): als je honger hebt kan je je veel beter herinneren hoe die taartpunt of dat roomsoesje ook alweer smaakte… en dat helpt niet altijd…

Er zijn dus heel veel uitdagende factoren als je bijvoorbeeld op dieet gaat. Je lichaam kent het verschil niet tussen zelfgekozen voedingstekort (dieet) en voedselschaarste. Dat zorgt ervoor dat je homeostatische honger je gaat ‘tegenwerken’. Ook de mentale (en andere) factoren werken je tegen (6). In de volgende blog bekijk ik die kant van het verhaal, nl. hedonistische honger: “Waarom heb ik “goesting” (“trek”)?”. En als je net zoals onze vriendinnen hierboven niet kan stoppen met eten, vind je in de samenvattende derde blog ook wat tips. Lees je mee?

Bronnen

  1. Niewold T. Nutrition and Health. 2018.
  2. Niewold T. Nutrition and Metabolism. 2018.
  3. Rolls ET. Understanding the mechanisms of food intake. 2007;70:67–72.
  4. Amin T, Mercer JG. Hunger and Satiety Mechanisms and Their Potential Exploitation in the Regulation of Food Intake. 2016;106–12.
  5. Egecioglu E, Skibicka KP, Hansson C, Alvarez-crespo M. Hedonic and incentive signals for body weight control. 2011;141–51.
  6. Strien T Van. Causes of Emotional Eating and Matched Treatment of Obesity. 2018;
  7. Lowe MR, Levine AS, Michael R, Eating ASL. Eating Motives and the Controversy over Dieting : Eating Less Than Needed versus Less Than Wanted. 2005;
  8. Zheng H, Berthoud H. Eating for pleasure or calories Huiyuan Zheng and Hans-Rudolf Berthoud. 2007;607–12.
  9. Ahima RS, Antwi DA. Brain Re g ulation of App etite a nd Satiet y. Endocrinol Metab Clin NA [Internet]. 2008;37(4):811–23. Available from: http://dx.doi.org/10.1016/j.ecl.2008.08.005
  10. Maljaars J, Peters HPF, Masclee AM. Review article : the gastrointestinal tract : neuroendocrine regulation of satiety and food intake. 2007;26(September):241–50.
  11. Schwartz MW. Central Nervous System Regulation of Food Intake. 2006;14(February):1–8.
  12. Benelam B. Satiation , satiety and their effects on. 2009;126–73.
  13. Feinle C, Ph D, Sci MM, Donovan DO, Horowitz M, Ph D. Carbohydrate and Satiety. 2002;60(6):155–69.
  14. Monteleone P, Scognamiglio P, Maria A, Perillo D, Canestrelli B, Maj M. Gastroenteric hormone responses to hedonic eating in healthy humans. Psychoneuroendocrinology [Internet]. 2013;38(8):1435–41.