Kinderen kunnen erg selectieve eters zijn, vooral kinderen met autisme. Neem bijvoorbeeld Henry die gemakkelijk en gevarieerd at totdat hij twee werd. Opeens wil hij alleen nog maar kip, brood en droge ontbijtgranen eten. Al zijn eten moest beige zijn en zonder smaak. Omkopen, geduldig zijn, vleien, redeneren en commanderen, het hielp allemaal niet tijdens de maaltijd. i

Selectieve eters

Een voorkeur voor beige eten vind je bij veel selectieve eters. Of gaat het om koolhydraatrijk voedsel? Meestal wordt beige eten als brood en pasta (zonder saus) wel gegeten. Selectieve eters met autisme vinden veel voedsel te intens, te intens qua smaak, qua geur, qua kleur of qua textuur. De Engelse Henry zegt het zo: “Too strong tastes hurts my mouth.” Erwtjes vindt hij super smerig. De buitenkant van een erwtje vindt hij slijmerig smaken en de binnenkant vlezig. Tomaten hebben een plastic vel, hebben akelige zaadjes, waterig vocht en een sterke, zure smaak. Nog erger zijn kerstomaatjes, die ook al die eigenschappen hebben en bovendien nog exploderen in je mond! Selectieve eters hebben een hekel aan voedsel dat meerdere texturen tegelijk heeft, zoals tomaten en sinaasappels, of aan kip met een korstje.ii

De smaak, geur en textuur van voedsel worden niet door iedereen hetzelfde ervaren. Het is bekend dat de zintuigen van kinderen met autisme vaak overgevoelig, of juist ondergevoelig, reageren. Dat wordt respectievelijk “overprikkeld” of “onderprikkeld” genoemd. Het voedsel eten geeft teveel of te weinig stimuli. Bij overprikkeling staan je zintuigen zo op scherp dat je bijvoorbeeld bepaald voedsel gaat vermijden of dat je bijvoorbeeld niet kunt eten door de geur van iemand die naast jou op een pepermuntje zuigt. Denk eens terug aan voedsel dat je eerst niet lekker vond. Olijven of koriander smaakten anders toen ik ze nog niet lustte. Korander smaakte zeepachtig, maar nu ik het lust smaakt het “korianderachtig” en heb ik geen last meer van de associatie met zeep. Door voedsel regelmatig in kleine porties te eten, kun je de smaak van voedsel gaan waarderen.

Voeding en autisme

Wanneer je een kind met autisme hebt in je gezin of wanneer je een kind of volwassene met autisme in behandeling hebt als diëtist, zoek dan naar zijn of haar beleving van geuren, kleuren, texturen en smaak van voedsel. Ga van daaruit aan de slag om je kind of je cliënt te helpen om meer soorten voedsel te eten en te waarderen. Selectieve of kieskeurige eters reageren vaak sterk op het uiterlijk van voedsel. Nog voordat ze de geur of de smaak ervaren hebben, weten ze al dat ze het niet lusten. Veel mensen met autisme zijn sterk visueel ingesteld.

Behalve de angst voor nieuw voedsel is er de besmettingsangst. Deze angst ontstaat in de leeftijd tussen de 3,5 en 12 jaar oud. iii Een worteltje, dat je misschien niet zo lekker vindt, raakt je gehaktbal aan. Verandert nu de smaak van de gehaktbal of die van de wortel of allebei? Deze angst is te tackelen door het kind een vakkenbord te geven waar ieder hapje op zijn eigen plek ligt. Soms gaat deze angst vlot over en kun je weer een gewoon kinderbord geven. Sommige kinderen met autisme blijven jarenlang gehecht aan hun vakkenbord. Het kan nodig zijn om het vakkenbord stap voor stap te ontwennen.

Besmettingsangst

De besmettingsangst en de angst voor nieuw voedsel komen veel voor bij peuters en kleuters. Deze angsten horen bij deze leeftijdsfase. Kinderen met autisme hebben een “disharmonisch ontwikkelingsprofiel”. Op sommige gebieden heeft het kind met autisme een normale of een snelle ontwikkeling maar op andere gebieden, meestal dat van de sociale interactie, loopt het achter. iv Bij kinderen met autisme kan de motorische ontwikkeling van het eten achter lopen, waardoor het slikken minder goed verloopt. Bij kinderen met autisme zie je vaak een jonge ontwikkeling. Het kind is bijvoorbeeld 12 jaar maar heeft de houding en het gedrag van een kind van 10 jaar. Het is in de begeleiding van belang om aan te sluiten bij de ontwikkeling van het kind zoals jij die ervaart.

Probeer bij selectieve eters een manier te vinden waardoor ze meer voedsel gaan proberen. Doe dat het liefst regelmatig en in heel kleine porties. Dit advies geldt voor alle kieskeurige of selectieve eters. Geef het kind een vakkenbord wanneer het last heeft van besmettingsangst. Gaat het om selectieve eters met autisme, houd dan rekening met hun profiel. Dat doe je in eerste instantie door rekening te houden met zijn of haar sensorische gevoeligheden met betrekking tot voedsel. Houd tevens rekening met de leeftijd van het kind zoals die op jou overkomt, meer dan met zijn biologische leeftijd.

Bronnen

  1. Sarah Patten, What to feed an Asperger. How to go from 3 foods to 300 foods with love, patience and a little sleight of hand, London 2015, p. 14
  2.  Idem, pp. 14 -15.
  3. Encouraging vegetable intake in children. The role of parental strategies, cognitive development and properties of food, Proefschrift Wageningen 2010, p. 32.
  4. Martine Delfos, “Nieuwe inzichten in autismespectrumstoornissen. Autisme vanuit ontwikkelingsperspectief”, in: GZ-psychologie 8, 2012, pp. 10 – 15.

Over Drs. Karen den Dekker
Kook- en eetpedagoog, gespecialiseerd in autisme. Ze geeft kookles aan kinderen en volwassenen met autisme. Ze geeft trainingen aan professionals, waaronder aan diëtisten, op het gebied van selectief eten.

In 2011 verscheen haar kookboek Autisme & Koken. Stap voor stap kookboek voor kinderen en jongeren. Dit visuele en logische kookboek won in 2011 een prijs als Beste Kookboek van Nederland, in de categorie: Beste Initiatief.