Duurzame voedselproductie en -consumptie. Het is altijd een lastig onderwerp. Een kleine groep denkt: ja, daar moeten we naar toe en maakt hierin bewuste keuzes door bijvoorbeeld minder vlees te eten of lokaal geteelde groentes te kopen. Een iets grotere groep denkt: ja, daar moeten we naar toe maar hoe? De meerderheid denkt: hou toch op en laat me gewoon die biefstuk eten zonder al dat geneuzel er om heen.
Voedselproblematiek
Toch kaart ik dit onderwerp aan. Waarom? Omdat de voedingswereld gefocust is op ‘slechts’ twee problemen rondom voeding. Twee problemen van formaat en daar móet aandacht voor zijn, begrijp mij niet verkeerd. Ten eerste is er ondervoeding – een probleem dat relatief steeds iets kleiner wordt al is het een substantieel probleem in minder ontwikkelde landen en oorlogsgebieden. Ten tweede obesitas met alle gezondheidscomplicaties en kosten op micro-, meso- en macro niveau van dien. In essentie weten we de ‘oplossing’ voor beide problemen. Technologie en kennis zijn aanwezig om beide problemen het hoofd te bieden. Politieke, economische en sociaal-maatschappelijke aspecten staan die oplossing in de weg.
Het ondergeschoven kindje
Het derde probleem is duurzame voedselproductie. ‘Duurzame voedselproductie’ is nogal een vaag begrip. Niet iets om op een feestje eens een goede discussie over te gaan voeren. Laat staan op de buurtbarbecue. Maar om het te kaderen: duurzame voedselproductie gaat over het produceren van voedsel op die manier dat we a) ook op de lange termijn alle monden op de wereld kunnen voeden zonder dat b) de grondstoffen uitgeput raken en c) er onherstelbare schade wordt toegedaan aan het ecosysteem (milieu, zo je wilt). Maar op het vlak van duurzame voedselproductie blijft het op wat stuiptrekkingen na angstvallig stil.
Hoewel onderzoekers, soms producenten en bij vlagen de overheid tijd, geld en mankracht investeren in duurzame productiemethoden heeft de gangbare media ogenschijnlijk geen trek om dit ondergeschoven kindje uit te laten groeien tot een volwaardig mens. Is het probleem niet groot genoeg? Dat zeker wel. Is het niet interessant genoeg? Dat zeker wel. Is het te confronterend? Dat zeker ook. Niemand wil geconfronteerd worden met het feit dat ons huidige consumptiepatroon het – zonder ingrijpende maatregelen – over een kleine 100 jaar onmogelijk maakt om de wereldbevolking te voeden. En mocht die boodschap wel aankomen dan is ‘over 100 jaar’ en tamelijk abstract begrip. Het is makkelijk om te denken ‘ja maar tegen die tijd hebben ze vast wel een oplossing gevonden’ om vervolgens over te gaan tot de orde van alle dag.
Het probleem
Wat is dan precies HET probleem als het om ons voedselproductiesysteem gaat? HET probleem is niet te duiden. Het is een combinatie van deelproblemen die leidt tot het geheel. Het hele plaatje is complex. Een aantal van de aspecten zal ik hier schetsen.
Ten eerste is er de voedselverspilling. Een groot deel van het geproduceerde voedsel bereikt nooit de consument. In de National Geographic van enkele maanden geleden werd de mandarijnenproductie in Peru belicht. 70% van de geoogste mandarijnen bereikt nooit de consument. Ze zijn te groot, te klein, te lelijk, te….. noem maar op. In ieder geval passen ze niet in het plaatje wat de verkoper voor ogen heeft. Zeventig procent. Dat is een extreem getal, maar geen uitzondering. Verspilling vindt natuurlijk niet alleen plaats binnen het productieproces. Ook de distributeurs en consumenten zijn verantwoordelijk. In totaal bereikt in Europa ‘slechts’ rond de 50% van het geconsumeerde voedsel de consument. Overige landen en werelddelen doen het niet veel beter. Maar ook op lokaal niveau is de verspilling gigantisch. Als er die dag geen 100 mensen de rucola sla kopen maar slechts 20 mensen wordt het restant vernietigd omdat het over de datum is. Terwijl elders in de wereld mensen zijn die met liefde die sla zouden consumeren. Al was het twee, drie of vier dagen over de datum. Waarom gebeurt dit dan niet? Het kost minder geld om voedsel te vernietigen dan om het opnieuw te distribueren. Simpel maar treurig.
Ten tweede is er het probleem van de oneerlijke verdeling. Sinds enkele jaren wordt er ruimschoots meer voedsel geproduceerd dan nodig is om alle bijna 8 miljard monden op de aarde te kunnen voeden. Met de nadruk op KUNNEN. Het gebeurt niet, anders was het probleem van ondervoeding reeds opgelost. Teveel voedsel gaat naar een beperkt aantal partijen/landen wat leidt tot verspilling en tot overconsumptie. Wie voelt niet die lichte irritatie als er een schap in de supermarkt leeg is; toevallig net dat cruciale item voor de maaltijd van die avond? Het ten alle tijden beschikbaar zijn van die producten die wij willen gebruiken is een luxeprobleem van formaat die de meesten van ons niet beseffen. Tomaten in de winter, pompoenen in het voorjaar en aardbeien als kerstdessert. Enig idee hoe raar dit 50 jaar geleden geweest zou zijn? Vast niet. Het veel gehoorde excuus is: ‘ja maar dan verdienen die boeren in Kenia toch aan de sperziebonen die wij in de winter eten?’. Dat klopt maar dit is tegelijkertijd korte termijn denken. ‘Onze’ sperziebonen horen namelijk helemaal niet in Kenia te groeien in december. ‘Wij’ kunnen onze eigen sperziebonen namelijk prima zelf kweken. Niet in december maar wel in de zomer. Grond en water zijn hard genoeg nodig om het voedsel te produceren wat de Kenianen al eeuwenlang voedt. De oneerlijke verdeling creëer extreme voedseloverschotten (in de Westerse wereld) en voedseltekorten (in o.a. Afrikaanse landen).
Ten derde is er het probleem van de uitputting van de aardse bronnen. Eén van de cruciale elementen voor de productie van plantaardig voedsel – en indirect dus de productie van dierlijk voedsel – is bijvoorbeeld fosfaat. De hoeveelheid fosfaat raakt langzaam maar zeker uitgeput. Juist doordat er veel voedsel wordt vernietigd en verspild. Onder natuurlijke omstandigheden wordt fosfaat gerecycled. De plant gebruikt fosfaat om te groeien, het dier (of de mens) eet het op, het dier gaat dood en het fosfaat komt weer terug in de bodem. Door grootschalige productiemethoden met kunstmest gebeurt dit echter niet. Het fosfaat gaat verloren en komt niet meer terug in het recyclingproces. Zonder fosfaat is er uiteindelijk geen productie van plantaardig voedsel mogelijk. Zonder productie van plantaardig voedsel ook geen dierlijk voedsel. Daar gaat de barbecue steak.
Ten vierde is de productie van dierlijke eiwitten een enorm probleem. De dierindustrie is niet alleen verantwoordelijk voor een uitstoot aan broeikasgassen – en dus de opwarming van de aarde – groter dan het wereldwijde vliegverkeer; tevens is de productie van vlees inefficiënt als het gaat om het gebruik van water en plantaardige bronnen. Afhankelijk van de diersoort is er 5.000-20.000 liter water nodig om 1kg vlees te produceren. In het gunstigste geval zou je één maand niet mogen douchen om 1kg vlees te compenseren qua waterverbruik. Benieuwd hoe dit experiment valt bij je directe collega’s. Daarnaast worden er oerbossen gekapt om maïs en granen te produceren die de dieren in een totaal ander continent opeten om de Westerse consument van zijn hamlapje te kunnen voorzien. Klinkt dit al ridicuul? Ja want dat is het ook. Kortom, de vleesproductie is één van de meest prangende kwesties als het gaat om duurzame voedselproductie.
Doemscenario?
Is er sprake van een doemscenario? De conclusie laat ik aan de lezer over. Maar doemscenario’s zijn er om actie op te ondernemen en dat gebeurt gelukkig al. Denk aan initiatieven zoals Kromkommer, een bedrijf dat groentes met een afwijkende vorm of kleur in de markt weet te zetten en zo verspilling tegen gaat. Of, elders in de wereld, Sillicon Valley (Californië, VS), waar technologiebedrijven inzetten op methodes om duurzame productie van voedsel te verbeteren en op basis van plantaardige eiwitten ‘vlees’ producten te produceren.
Ook de landbouwsector zit niet stil. Productie van onder andere sla met behulp van led verlichting (minder ruimte, minder grond, efficiëntere productie) gebeurt al binnen diverse bedrijen ook in Nederland. Urban farming – productie van levensmiddelen in de stad – is een andere ontwikkeling die gaande is. Ook heuse insectenfarms worden ontwikkeld om binnen de stad op een zeer klein oppervlakte hoogwaardig eiwitten te kunnen produceren. Gaan deze innovaties de oplossing bieden voor het toekomstig wereldvoedselprobleem? De tijd zal het leren. De aanzet tot duurzame voedselproductie is er wel degelijk. De vraag is en blijft: blijven we als consument dit afwachten of gaan we zelf actief actie ondernemen?
Wat kun jij doen?
Misschien lijkt het een ver-van-mijn-bed-show en ja, duurzame voedselproductie is niet iets wat je bereikt met een gemeentelijke petitie. Maar consumenten hebben meer macht dan zij zichzelf vaak realiseren. Als de vraagkant (consumentenkant) veranderd, zal de aanbodkant (productenten- en retailkant) stilaan mee moeten veranderen. Dus wat kan JIJ doen?
- Koop het zakje groenten met houdbaarheidsdatum 16-08-2016 als je van plan bent het op 16-08-2016 te consumeren. Waarom kijken naar dat zakje met houdbaarheidsdatum 18-08-2016? De voedselveiligheidseisen zijn streng genoeg om de kwaliteit te kunnen waarborgen
- Overweeg andere, plantaardige, varianten. De huidige ‘groenteburger’ is geen schim meer van de ‘schoenzool’ van 15 jaar geleden. Alternatieven voor vlees zijn er volop. Zet ze regelmatig in – en nee, dat maakt je geen geitenwollensokkenpersoon!
- Koop in het seizoen. Beter voor het milieu, beter voor de smaak. Zeekraal in december? Doe het niet ! Het is niet lekker, het is niet lokaal, het heeft 3000km afgelegd inclusief CO2 uitstoot om een teleurstelling te zijn tijdens jouw kerstdiner.
- Koop bewust in en bewaar goed. Check de bewaaromstandigheden van de producten zodat je het niet weg hoeft te gooien. Wist je dat komkommers, tomaten en courgettes veel beter gedijen buiten de koelkast?
Er zijn zoveel mogelijkheden om dit ‘ondergeschoven kindje’ tot wasdom te laten komen. Laten wij als consument de touwtjes in handen nemen om dit voor elkaar te krijgen. Als het niet voor jezelf is, dan voor je kinderen. Als het niet voor je kinderen is, dan voor je kleinkinderen. Het kan. Echt. En het zit juist in hele kleine dingen.
Bron
- Afbeelding: Biowetenschappen en maatschappij
Vraagje ik verbouw zelf groenten, maar vries o.a.msperziebonen in. Vraag me af hoe dat zit met CO2 uitstoot?