De laatste week voor de kerstvakantie vindt traditioneel de International Sport and Exercise Nutrition Conference (ISENC) plaats in Newcastle. Experts op het gebied van sport, fysiologie en voeding vanuit de hele wereld delen in een relaxte sfeer hun kennis met vakgenoten en studenten. Reden om wederom naar Engeland af te reizen om de conferentie bij te wonen. De hoogtepunten van een aantal lezingen zal ik in dit tweede deel delen. Lees hier deel 1

Low Energy Availability (LEA)

Louise Burke is hoofd van de afdeling Sports Nutrition van het AIS (Australian Institute of Sport). Als zeer gerenommeerde naam binnen de sportvoeding kaart zij eens te meer de problematiek van een relatieve energiedeficiëntie aan onder sporters (Relative Energy Deficiency in Sport, RED-S). Een lage energiebeschikbaarheid heeft gevolgen voor de gezondheid en de prestatie. Het lichaam heeft immers energie nodig niet alleen om te sporten maar ook voor alle andere ‘normale’ lichaamsfuncties. Een te lage energiebeschikbaarheid komt voor bij atleten met eetstoornissen, bij atleten waarbij gewichtsverlies een essentieel of systematisch onderdeel is van de prestatie of bij atleten die een (zeer) hoog energieverbruik hebben zoals duuratleten waardoor het lastig is om voldoende voeding en voedingsstoffen in te nemen.

De gevolgen van onvoldoende beschikbare energie liggen bij sporters zowel op het niveau van prestatie (minder optimale training, verlaagde aanmaak van anabole hormonen) als op het niveau van gezondheid (lagere botdichtheid, suboptimaal functioneren van het immuunsysteem, menstruatiestoornissen bij vrouwen). Hoewel gedacht wordt dat een LEA een probleem is bij vrouwen toont Louise Burke aan dat het ook onder mannen voorkomt. Tevens schetst zij enkele karakteristieken in de voeding die kunnen duiden op een LEA zoals een lage eiwitintake of onvoldoende spreiding van de eiwitintake over de dag; en lage koolhydraatinname en onvoldoende beschikbare koolhydraten tijdens trainingssessies; weinig plezier in het sociale aspect van eten en een (extreem) hoge inname van voeding rijk aan voedingsvezels  en/of met een lage energiedichtheid waardoor veel voeding nodig is om aan voldoende energie te komen. Praktische aanknopingspunten voor iedereen die met (fanatieke) sporters aan het werk is.

Eiwitten, what’s new

Eigenlijk niet zo heel veel, misschien.  Maar een uitgekauwd onderwerp? Dat zeker toch ook niet. Eiwitten zijn natuurlijk voor elke sporter relevant. Ze zijn noodzakelijk voor het spierherstel na inspanning en de preventie van een katabole toestand. Dr. Oliver Witard (University of Stirling) lijkt in zijn praatje af te stevenen op de klassieke aanprijzing van dierlijke eiwitten en in zekere zin heeft hij daarin gelijk. Dierlijke eiwitten  zijn namelijk voor mensen veel beter verteerbaar dan plantaardige eiwitten en zijn mede daardoor belangrijk voor een snel herstel Daarnaast bevatten dierlijke eiwitten meer van het essentiële aminozuur leucine dan plantaardige eiwitten; en laat dit aminozuur nu net de beperkende factor zijn als het gaat om spierherstel en -opbouw. Gelukkig neemt het verhaal een wending en focust zich óók op de milieuaspecten van het gebruik van dierlijke eiwitbronnen. Daarop aansluitend schetst hij dat zowel maïs (vanwege het relatief hoge leucine gehalte) als quinoa (relatief hoog in de essentiële aminozuren methionine en lysine) interessante plantaardige eiwitbronnen zijn. Tevens geeft hij een aantal praktische oplossingen voor de toekomst om voor atleten in plantaardige eiwitbronnen te voorzien. Ten eerste een iets hogere totale eiwitinname; ten tweede is verrijking van plantaardige eiwitbronnen (zoals tarwe) met leucine erg interessant en ten derde is het belangrijk om een range van plantaardige eiwitbronnen te kiezen (granen, peulvruchten, noten, etc). Het is goed om te horen dat er voor de vegetarische atleet eigenlijk geen beperking is; mits er voldoende aandacht wordt geschonken aan variatie binnen de eiwitbronnen.

Sporten en het immuunsysteem

Professor Neil Walsh (Bangor University, UK) en Dr. David Houghton (Newcastle University, UK) zijn aardig op dreef in hun sessies aangaande het immuunsysteem. Neil Walsh neemt ons mee in de redenen van een verlaagde immuun functie bij atleten en sluit af met 10 praktische tips. De top 6 van de regels die atleten (lang) niet altijd volgen bestaan uit: het zorgen dat de energie-inname matcht met het energieverbruik (o.a. ter preventie van luchtweginfecties); het vermijden van crash diëten; gebalanceerd eten (och wat lijkt dat toch simpel!); een adequate koolhydraatinname (zie puntje 1); het vermijden van binge drinking (ja, echt) en zorgen voor een adequate inname van vitamine D (via zonlicht of suppletie).

David Houghton ligt een tipje van de sluier op aangaande onze darmbacteriën en welke rol beweging en sport speelt in het optimaal houden van onze darmflora. Dysbiose (verstoring van de balans tussen de aanwezige bacteriën in de darm) is geassocieerd met verslechterde gezondheid en afname van de prestatie. Met indrukwekkende cijfers toont hij aan dat de bacterie populatie binnen enkele dagen kan veranderen als gevolg van een veranderd voedingspatroon. Conclusie: we weten nog heel veel niet. In gezonde mensen lijkt beweging een gunstig effect te hebben op de (diversiteit) van de darmflora en dus op ons immuunsysteem en uiteindelijk onze gezondheid. Maar in specifieke gevallen (zoals bij darmaandoeningen als Colitis) lijkt voorzichtigheid geboden als het gaat om intensieve inspanning.

Conclusie

Het lijkt misschien niet spectaculair, de samenvatting van de opbrengst van twee dagen sportvoedingscongres. Niettemin brengt elk klein stapje voorwaarts in wetenschappelijk onderzoek elke sporter een klein beetje dichter bij zijn doel: het leveren van zijn optimale prestatie zonder dat dit ten koste gaat van zijn gezondheid. Daarom: volgend jaar weer!