Gezonde voeding: feiten en fabels.Verschillende blogs, websites en tijdschriften laten ons regelmatig weten dat voeding tegenwoordig véél minder voedingsstoffen bevat dan vroeger. Voor sommigen een argument om vaker te kiezen voor verrijkte voedingsmiddelen, superfoods (lees hier wat er eigenlijk echt in superfoods zit) of een supplement. Maar klopt dit wel (vind je het te theoretisch, scroll dan meteen naar de conclusie)?

Studies naar achteruitgang voedingsstofgehalte groente en fruit

Waar komen deze verhalen vandaan? Zijn er studies gedaan? Jazeker. Wellicht ben je bekend met het Nederlands voedingsstoffenbestand (NEVO)?


De NEVO bevat gegevens over de voedingskundige samenstelling van voedingsmiddelen en gerechten die door een groot gedeelte van de Nederlanders regelmatig worden gebruikt en die een grote bijdrage leveren aan de voorziening van energie en voedingsstoffen. Ook zijn voedingsmiddelen opgenomen die in de praktijk van wetenschappelijk voedingsonderzoek, diëtetiek en voedingsvoorlichting van belang zijn. NEVO is eigendom van het ministerie van VWS en wordt beheerd en onderhouden door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). De gegevens in NEVO online zijn vrij toegankelijk voor bijvoorbeeld wetenschappelijk onderzoek, voedingsonderzoek, de voedingsmiddelenindustrie, diëtetiek en voedingsvoorlichting. Jij kunt dus ook zelf de NEVO inkijken als de voedingswaarde van een product wil weten.

Ook andere landen houden zulke databases bij. In Amerika en Engeland zijn de voedingswaardes van verschillende gewassen uit deze databases door de jaren heen met elkaar vergeleken (1,2). Beide onderzoeken lieten een daling zien in voedingsstofgehalte van verschillende gewassen.
Een Deense onderzoek naar mineralengehalte in groenten, liet echter weinig verschillen zien in voedingsstofgehalte (3).


In de Amerikaanse studie (1) werden 43 gewassen onderzocht op de gehaltes van 13 verschillende voedingsstoffen. Gegevens uit 1950 en uit 1999 werden gebruikt. Hierbij kun je denken aan broccoli, boerenkool, aardbeien of watermeloen. Deze werden onderzocht op 13 verschillende voedingsstoffen zoals vitamine B1, vitamine C, calcium en ijzer. De onderzoekers vonden inderdaad op groepsniveau een significante daling in 6 van de 13 nutriënten. Deze varieerde tussen de 6  en 38%. Echter op productniveau (dus elk gewas en elke voedingsstof apart analyseren) hielden er nog maar weinig significante verschillen stand.  Als er een verschil in voedingsstofgehalte werd gevonden was het net zo vaak een daling als een stijging in voedingsstofgehalte.

De Britse studie (2) liet ook dalingen zien: een daling in ijzer, koper, en magnesium in groente, en ijzer, magnesium en kalium in fruit. Een Deens onderzoek (3)  heeft dat anders aangepakt en speciaal voor dit onderzoek diverse monsters geanalyseerd tussen 1983 en 2002. Het grootste verschil met het Britse en Amerikaanse onderzoek is dat de monsters speciaal voor de onderzoek geanalyseerd zijn (i.p.v.voor de voedingsmiddelentabellen). Het Deense onderzoek vond (op cadmium en lood in groenten na) geen verschillen.

Het Alterra instituut van Wageningen universiteit heeft in 2006 een rapport geschreven over dit onderwerp (4). In dit rapport wordt o.a. uitgebreid ingegaan op de mogelijke verklaringen voor de verschillende uitkomsten van bovenstaande studies:

Verschil in analysemethoden; de methoden van nu verschillen van de methoden die vroeger werden gebruikt;

Voorbeeld

De behandeling van een monster kan een belangrijke invloed hebben op het resultaat van de analyse. De analyse van ijzer bijvoorbeeld kan sterk afwijken door restjes aarde die op het monster achterblijven (zelfs als ze niet meer met het blote oog zichtbaar zijn). Daarom is grondig wassen noodzakelijk. Maar het monster wassen kan dan weer aanleiding geven tot foutieve gegevens voor het kaliumgehalte omdat er tijdens het wassen kalium verloren gaat (4,5).

Verschil in gebruikte plantenrassen;

Voorbeeld

Vitaminen worden door de planten zelf gesynthetiseerd. Het gehalte waarin ze in de diverse plantendelen voorkomen is afhankelijk van verschillende factoren. De invloed van de gewasgrootte, de rijpheid, het klimaat en de variëteit op het vitaminegehalte is bekend. Het verschil in vitaminegehalte tussen twee variëteiten van eenzelfde groente kan tot 300 à 400 % bedragen (4,5).

Invloed van bemesting tussen de geanalyseerde monsters van jaren geleden en de monsters van nu.

Voorbeeld

In tegenstelling tot vitaminen, worden mineralen niet door de planten zelf aangemaakt. Het mineralengehalte wordt bepaald door o.a. de bodemcondities en de beschikbaarheid van mineralen. Zolang er in de bodem voldoende mineralen zijn, zullen groentegewassen genoeg mineralen bevatten. De landbouwtechnieken die in de westerse landen worden toegepast zijn erop gericht om bodemtekorten te voorkomen via het gebruik van aangepaste meststoffen. Alleen in regio’s waar geen veeteelt is, en dus ook weinig of geen dierlijke mest, en waar intensieve teelten plaatsvinden met behulp van veel kunstmest op relatief arme bodems, zou er een tekort aan mineralen kunnen optreden (4,5)

Conclusie

De stelling dat de gehaltes vitaminen en mineralen in onze voeding dalen is niet algemeen geldig. De constatering dat de vitamine- en mineralengehalten dalen kan ook andere oorzaken hebben zoals verschil in methodiek, gebruikte plantenrassen of bemesting (1,2,3,4). Met de nu beschikbare onderzoeken kun je dus niet heel stellig concluderen dat onze voeding minder voedingsstoffen bevat.

volle-producten

Wat nu?? Meer onderzoek?

De belangrijkste oorzaak voor een niet optimale inname van vitamines en mineralen heeft m.i. heel erg weinig te maken met dat ons voedsel mogelijk minder voedingsstoffen zou bevatten. Op dit moment eet slechts 5% van de Nederlanders de aanbevolen hoeveelheid groente (6) !!!!!!!!!  Zolang dit zo blijft zal ook de bijdrage van vitamines en mineralen door groenteconsumptie onder de maat blijven. Dus kies niet voor leeg fabrieksvoer en voedingsmiddelen met weinig voedingsstoffen (zoals snoep, koek, suiker, frisdrank), maar ga voor gezonde voeding, Whole Foods zoals de Amerikanen dat zo mooi zeggen: groenten, fruit, volle granen, peulvruchten, zaden en noten.

Bronnen

  1. Davis D. et al. Changes in USDA Food Composition Data for 43 Garden Crops, 1950 to 1999. Journal of the American College of Nutrition, 2004, vol. 23 (6), 669-682.
  2. Mayer A. Historical changes in the mineral content of fruits and vegetables. Britisch Food Joural 1997 99 (6) 207-211 1997
  3. Larsen E. et al. Monitoring the content and intake of trace elements from food in Denmark. Food Additives and Contaminants
    (2002), 19 (1), 33-46.
  4. Rietra R. Achteruitgang van nutriëntgehalten in voedselgewassen door een verminderde bodemkwaliteit? Alterra-rapport
    1439, Alterra, Wageningen (2007) – te raadplegen op http://library.wur.nl/file/wurpubs/LUWPUBRD_00358598_
    A502_001.pdf
  5. http://www.nice-info.be/documenten/nutrinews_pdf/03_0806_waaromdaarom.pdf
  6. Rossum CTM van, Fransen HP, Verkaik-Kloosterman J, Buurma-Rethans EJM, Ocke MC. Dutch National Food Consumption Survey 2007-2010: Diet of children and adults aged 7 to 69 years. RIVM-rapport nr. 350050006. Bilthoven,2011.