We denken er misschien niet zo vaak over na, maar wat we eten draagt in aanzienlijke mate bij aan klimaatverandering. Met het uitzicht op een sterk groeiende wereldbevolking, komt er steeds meer aandacht voor een duurzamer voedingspatroon. Van alles wat we eten, draagt de consumptie van vlees en zuivel het meeste bij aan de voedselgerelateerde impact op het milieu. Dit komt onder andere door de uitstoot van broeikasgassen, zoals CO2 en methaangas, tijdens de voedselproductie. Plantaardige producten hebben over het algemeen een lagere milieu impact dan dierlijke producten, waardoor een verschuiving naar een meer plantaardig voedingspatroon gunstig is voor het milieu.
Ook vanuit gezondheidsperspectief is een lagere consumptie van dierlijke producten aan te bevelen, onder andere vanwege een hoog gehalte aan verzadigde vetten in deze producten. Het weglaten van deze voedingsmiddelen kan mogelijk ook negatieve effecten op de voedingsstatus hebben (1). In een recent gepubliceerd artikel, onderzocht het RIVM daarom het effect van vervanging van dierlijke voedingsmiddelen door plantaardige op de voedingsstatus van kinderen.
Milieu impact dierlijke voedingsmiddelen
De onderzoekers berekenden onder andere de impact van het Nederlandse voedingspatroon op de uitstoot van broeikasgasemissies en het landgebruik. De consumptie van vlees en kaas bleek maar liefst 40% van de voedselgerelateerde uitstoot aan CO2 equivalenten te veroorzaken. De auteurs vermelden dat de impact op het milieu van 1 kg kaas evenveel is als dat van 1 kg varkensvlees. Ook is er voor de productie van 1 liter koemelk per jaar 0.3 vierkante meter meer grond nodig dan voor de productie van een gelijke hoeveelheid sojamelk. Ook de uitstoot van CO2 is 0.9 kg per liter hoger voor koemelk dan voor sojamelk (2).
Effecten op de voedingsstatus
De onderzoekers deden zogenoemde modelleringstudies naar twee verschillende scenario’s: in het eerste scenario werd het effect van het vervangen van vlees en zuivel door plantaardige alternatieven op twee dagen in de week onderzocht in een grote groep kinderen tussen de twee en zes jaar oud. Vleesbeleg voor op brood werd vervangen door plantaardig broodbeleg, zoals vegetarische worstalternatieven, hummus, pindakaas, etc. Bij de warme maaltijd werd vlees vervangen door vegetarische burgers, tofu en peulvruchten. Zij vonden hierbij positieve effecten op de inname van voedingsstoffen, namelijk een lagere inname van verzadigd vet een hogere inname van voedingsvezels. Daarbij had het vervangen van dierlijke voeding door plantaardige geen negatieve effecten op de voedingsstatus: de inname van vitamines en mineralen bleef volwaardig.
Daarna analyseerden de onderzoekers een scenario waarbij alle dierlijke voedingsmiddelen in het gehele voedingspatroon vervangen werden door plantaardige alternatieven. Zo’n volledige vervanging leidde tot een vermindering van inname in vitamine B1 (thiamine), zink, calcium en vitamine B12, met een risico op tekorten tussen 5% en 15% in de groep meisjes van 4 tot 6 jaar. Dit scenario leidde ook tot een vermindering van de inname aan verzadigd vet en aan een hogere inname van voedingsvezels, wat dus als een gezonde verandering kan worden gezien (2).
Milieu impact
De milieueffecten van een meer plantaardig voedingspatroon waren aanzienlijk: volledige vervanging van dierlijke producten door plantaardige leidde tot ongeveer een halvering van het landgebruik en de uitstoot van broeikasgasemissies. Voor de gebruikelijke inname aan vlees en zuivel in de voeding, berekenden de onderzoekers per kind een benodigd grondgebruik van 0.82 m2 per kg per dag en een uitstoot van 0.84 kg CO2 equivalenten. Wanneer alle dierlijke producten vervangen werden was nog slechts een grondgebruik van 0.46 m2 per kg per dag en een uitstoot van 0.36 kg CO2 equivalenten nodig (2).
Onderzoekers van het RIVM berekenden voorheen al eens de uitstoot aan broeikasgassen van onze totale voeding. De totale dagelijkse uitstoot lag tussen 3.2 en 3.6 kg CO2 equivalenten voor kinderen, op 3.7 kg CO2 equivalenten voor vrouwen en 4.8 kg CO2 equivalenten voor mannen. Naast vlees en zuivel, bleken ook dranken aanzienlijk bij te dragen aan de totale uitstoot. Plantaardige producten zoals aardappelen, groente en fruit bleken het minste bij te dragen (3).
Discussie verzadigd vet als risicofactor hart- en vaatziekten
Een hoge inname van verzadigd vet wordt gezien als een risicofactor voor het ontstaan van chronische ziekten, zoals hart- en vaatziekten. Recent is echter een discussie ontstaan of dit waar is, aangezien meerdere studies geen link konden leggen tussen de inname aan verzadigde vetten en het risico op hart- en vaatziekten. Mogelijk spelen ook andere voedingsstoffen een rol, en zou het dus relevant zijn te kijken naar het effect van vervanging van verzadigd vet door andere voedingsstoffen (4). Dit is in deze studie van het RIVM nog niet meegenomen. Van een hogere inname van voedingsvezels is wel onomstreden bewezen dat dit een preventief effect heeft op het ontstaan van verschillende ziekten, zoals bepaalde vormen van kanker en hart- en vaatziekten (5).
Conclusie
Dit recente onderzoek van het RIVM laat zien hoe een milieuvriendelijker voeding te combineren is met een gezond eetpatroon. De auteurs adviseren om vlees en zuivel in het voedingspatroon van kinderen gedeeltelijk te vervangen door plantaardige producten, en bij volledige vervanging speciaal aandacht te besteden aan de inname van vitamine B12, zink en vitamine B1. Vitamine B1 en zink komen o.a. ook voor in volkoren graanproducten, zaden en peulvruchten. Aangezien de studies een behoorlijke variatie lieten zien vooral voor de factoren leeftijd en geslacht, blijft een persoonlijk advies belangrijk bij het aannemen van een plantaardiger voedingspatroon. Advies is bijvoorbeeld te krijgen bij een diëtist, die rekening houdt met de individuele behoeftes aan voedingsstoffen.
Bronnen
- Hallström, E., Carlsson-Kanyama, a., & Börjesson, P. (2015). Environmental impact of dietary change: a systematic review. Journal of Cleaner Production, 91, 1–11.
- Temme, E. H., Bakker, H. M., Seves, S. M., Verkaik-Kloosterman, J., Dekkers, A. L., van Raaij, J. M., & Ocké, M. C. (2015). How may a shift towards a more sustainable food consumption pattern affect nutrient intakes of Dutch children? Public Health Nutrition, 18(13), 2468–2478.
- Temme, E. H., Toxopeus, I. B., Kramer, G. F., Brosens, M. C., Drijvers, J. M., Tyszler, M., & Ocké, M. C. (2014). Greenhouse gas emission of diets in the Netherlands and associations with food, energy and macronutrient intakes. Public Health Nutrition, 18(13), 1–13.
- Siri-tarino, P. W., Sun, Q., Hu, F. B., & Krauss, R. M. (2010). Meta-analysis of prospective cohort studies evaluating the association of saturated fat with cardiovascular disease 1 – 5. American Journal of Clinical Nutrition, 91(3), 535–546.
- Threapleton, D. E., Greenwood, D. C., Evans, C. E., Cleghorn, C. L., Nykjaer, C., Woodhead, C., Burley, V. J. (2013). Dietary fibre intake and risk of cardiovascular disease: systematic review and meta-analysis. Bmj, 347(December).
Foto’s onder CreativeCommons licentie
Geef een reactie