Er is iets vreselijks aan de hand in de wereld. We discrimineren massaal op algemene kenmerken terwijl we allang weten dat alles en iedereen uniek is. In het verleden zijn er talloze groepen voedingsstoffen gediscrimineerd op basis van eigenschappen die er niet toe (mogen) doen.

Het is er langzaam ingeslopen: het discrimineren van voedingsstoffen op basis van algemene eigenschappen. Op basis van structuur en functie categoriseren voedingswetenschappers voedingsstoffen (dat zijn moleculen zoals glucose, linolzuur of glutaminezuur) zodat we er makkelijk onderzoek naar kunnen doen. Dit heeft als onbedoeld effect dat tegenwoordig hele groepen voedingsstoffen en plein public uitgemaakt worden voor goed of slecht.

Weg met macronutriënt X!

De discriminatie in de voedingswereld komt het meest voor bij de macronutriënten (vrij vertaald: “grote voedingsstoffen”). Deze übercategorie van de voedingsstoffen is namelijk lekker makkelijk te herkennen aan hun uiterlijke kenmerken.

De drie veelbesproken macronutriënten zijn koolhydraten, vetten en eiwitten; ze leveren ons alle energie die we nodig hebben en als dank daarvoor worden ze in de media verguisd.

Ik kan talloze mensen opnoemen die in boeken en zelfs op tv (hoe durven ze!) radicaal hebben gediscrimineerd op basis van het type macronutriënt: Michel Montignac, Gary Taubes en Robert Atkins hebben een hekel aan koolhydraten en Dean Ornish verdoemt al het vet.

Ze lijken allemaal op elkaar…

Op het eerste gezicht lijken alle voedingsstoffen die gerekend worden tot een type macronutriënt allemaal op elkaar:

  • Koolhydraten bestaan uit ketens van suikers (b.v. glucose, fructose, galactose).
  • Eiwitten bestaan uit combinaties van aminozuren (dit zijn de bouwblokken van eiwitten b.v. leucine, tryptofaan, glutamine, arginine).
  • Vetten bestaan voornamelijk uit triglyceriden: een stof met in de basis een glycerolmolecuul met daaraan 3 vetzuren (b.v. linoleenzuur, boterzuur, stearinezuur, azijnzuur).

Maar als je de tijd neemt om de individuele voedingsstoffen te leren kennen zal je zien dat ze allemaal uniek zijn.

Waar gaat het fout met het classificeren van voedingsstoffen?

Het classificeren van voedingsstoffen in groepen als macronutriënten is nuttig voor voedingswetenschappers om te onderzoeken wat ze precies doen in ons lichaam, maar als het gaat over gezondheid en het voorkomen van chronische ziekten (zoals hart- en vaatziekten of type 2 diabetes), gaat het met deze classificatie fout.

We namelijk twee belangrijke zaken over het hoofd wanneer we voedingsstoffen discrimineren op basis van het type macronutriënt:

Voedsel bestaat (bijna) altijd uit meerdere macronutriënten.

Er zijn maar een paar voedingsmiddelen die voor 100% uit één macronutriënten bestaan: b.v. zonnebloemolie (vet), kristalsuiker (koolhydraat), en pure gelatine (eiwit).  Zelfs het meest beroemde koolhydraatrijke voedingsmiddel, de boterham, bestaat ook nog voor ongeveer 8% uit eiwit en 3% uit vet.

Voedingsstoffen die binnen dezelfde macronutriëntgroep vallen kunnen verschillende eigenschappen op de gezondheid hebben.

Verzadigd en onverzadigd vet horen bijvoorbeeld beiden bij de vetten, maar ze hebben een tegengesteld effect op het risico op hart- en vaatziekten.

Vooral dit tweede argument is belangrijk in het uitroeien van deze cultuur waarin we over alle groepen voedingsstoffen vooroordelen hebben. Wat blijkt namelijk: je kunt voor bijna elke subcategorie of individuele voedingsstof wel een uitzondering vinden waarbij het effect op de gezondheid tegengesteld (of anders) is dan in de hoofdcategorie, zie afbeelding hieronder.

Afbeelding: Binnen de verschillende groepen voedingsstoffen discrimineren we vaak hele categorieën terwijl we soms binnen diezelfde groep erg positief zijn over een subcategorie (onafhankelijk of het daadwerkelijk gezond of ongezond is).

voedingsstoffen

“Alle vetten met dubbele binding zich melden AUB”

Behalve aan de macronutriëntclassificatie blijken er haken en ogen te zitten aan het discrimineren van bijna elke groep voedingsstoffen. Zelfs binnen de groep onverzadigde vetten (die we over het algemeen als ‘superieur’ aanduiden) kunnen we niet alle voedingsstoffen over een kam scheren: de ongezonde transvetten zijn namelijk ook onverzadigde vetten (dat wil zeggen: er zit een dubbele binding in hun vetzuurketen, zie afbeelding), maar hebben een nadelig effect op de gezondheid.

Oliezuur en elaïdinezuur, beiden onverzadigde vetten, bestaan uit exact dezelfde atomen (C18H34O2) maar het ene vetzuur is relatief neutraal voor de gezondheid (oliezuur), terwijl het andere vetzuur (het transvet elaïdinezuur) je risico op hart- en vaatziekten verhoogt.

voedingsstoffen

(Daarnaast zien we zelfs dat het effect op de gezondheid ook nog afhangt van in welk voedingsmiddel het stofje voorkomt: verzadigd vet uit vlees is slechter voor hart- en vaatziekten dan verzadigd vet uit zuivel (1), maar dat gaat iets te ver voor dit artikel).

Hieruit blijkt maar weer dat het voortrekken of discrimineren van een hele groep voedingsstoffen op basis van een paar eigenschappen kortzichtig is. Het is een verkeerde manier van het versimpelen van complexe voedingswetenschap.

Naar een wereld zonder discriminatie

Het praten over voedingsstoffen is niet alleen verwarrend voor mensen zoals jij en ik die geen voedingsstoffen maar voedingsmiddelen in de supermarkt kopen, het zorgt ook voor onterechte haat en nijd over macronutriënten en voedingsstoffen die het als groep niet verdienen.

Laten we liefdevol met alle voedingsstoffen omgaan en ons realiseren dat ze allemaal uniek zijn. Al onze gezondheidsadviezen kunnen we namelijk met gemak beperken tot voedingsmiddelen (lees ook mijn vorige artikel over welke 10 voedingsmiddelen prioriteit zouden moeten hebben voor je gezondheid):

In plaats van koolhydraten te discrimineren, laten we ons openstellen voor de koolhydraatrijke groenten, fruit en volkorenproducten (uniek in hun vitaminen, mineralen en vezels), en de deur dichthouden voor pestkoppen zoals snoep en gebak (dit is geen discriminatie, ze hebben het zelf uitgelokt met hun ongezonde gedrag).

In plaats alle vetten radicaal te verbannen of de onverzadigde vetzuren allemaal op te hemelen, laten we minder vlees eten en die notenburger een kans geven.

En de eiwitten, tja, zelfs al zijn ze niet allemaal beroemd of essentieel, we hebben de eieren, kippenboutjes of bonen hard nodig om de spierkracht op te bouwen om deze discriminatie een halt toe te roepen.

Wat nu?

Heb je nog steeds vooroordelen over een bepaalde groep voedingsstoffen? Prima, eet dan vooral geen voedingsmiddelen meer met ook maar een greintje koolhydraten (praktisch onmogelijk) of vet (je zult snel tekorten krijgen aan vetoplosbare vitamines).

Hoor je iemand anders nog steeds keihard discrimineren? Of probeert een of andere nep-voedingsadviseur je bang te maken voor een een hele groep voedingsstoffen? Vraag dan eens door naar welke moleculen er binnen die groep precies zo schadelijk zijn voor de gezondheid, welke ziekte het veroorzaakt, en of er echt geen enkele uitzondering op de regel te vinden is.

Alle transvetten het land uit

Als laatste wil ik graag zelf even discrimineren, wellicht word ik dan net zo beroemd als al die populaire boekenschrijvers en dieetgoeroes. Voor één groep voedingsstoffen wil ik namelijk een uitzondering maken: de vreselijke, gezondheidsverpestende, asociale  transvetten mogen van mij allemaal worden verbannen.

Zonder uitzondering hebben alle industrieel geproduceerde gedeeltelijk-geharde plantaardige vetten een slechte invloed op (de gezondheid van) onze samenleving. Denemarken, Argentinië en Zwitserland geven het goede voorbeeld en hebben al die ongezonde transvetten zonder pardon het land uit geknikkerd en ik hoop dat Nederland ook snel de deuren sluit voor deze groep die onze gezondheid terroriseert. Dan kunnen we eindelijk ophouden met alle discriminatie.

Bronnen

  1. de Oliveira Otto MC, Mozaffarian D, Kromhout D, Bertoni AG, Sibley CT, Jacobs DR Jr, Nettleton JA. Dietary intake of saturated fat by food source and incident cardiovascular disease: the Multi-Ethnic Study of Atherosclerosis. Am J Clin Nutr. 2012 Aug;96(2):397-404.
  2. David A Bender. Introduction to nutrition and metabolism 2003.