Afgelopen woensdag 4 november zijn de nieuw Richtlijnen Goede Voeding door de Gezondheidsraad gepresenteerd aan de minister van VWS. Boodschap: we moeten meer plantaardige producten eten, minder suiker consumeren, regelmatig peulvruchten eten en meer thee drinken. Ook goed nieuws voor de notenlovers: dagelijks minimaal 15g noten mag tegenwoordig! Maar in hoeverre verschillen die boodschappen van de vorige richtlijn(en), hoe is dit zo tot stand gekomen en wat betekent dit in de praktijk?

Evolutie van de Richtlijnen Goede Voeding

In 1986 verschenen er voor het eerst Richtlijnen Goede Voeding. In 2006 verscheen een nieuwe versie. Nu, nog geen tien jaar later, is de derde versie van de Richtlijnen gepubliceerd. In de richtlijnen uit 1986 werd voornamelijk gesproken over voedingsstoffen (suikers, vetzuren, eiwitten, alcohol, vitamines, mineralen). De versie uit 2006 was een mix van aanbevelingen over voedingsstoffen en voedingsmiddelen. Gezien er in de loop van de jaren veel meer informatie en onderzoek beschikbaar is gekomen over de relatie tussen voedingspatronen en chronische ziekten wordt er in de Richtlijn Goede Voeding uitsluitend gesproken over aanbevelingen in de vorm van voedingsmiddelen zoals eiwitrijke producten, vetrijke producten, vis, alcohol, etc. Het Voedingscentrum gaat vervolgens de echte praktische vertaalslag maken naar de hoeveelheden voor de consument per leeftijdscategorie en geslacht.

Het doel van de Richtlijnen Goede Voeding

Het doel van de Richtlijnen Goede Voeding 2015 is de preventie van chronische ziekten in de algemene bevolking. Die preventie richt zich primair op de (chronische) aandoeningen die op basis van de Volksgezondheid Toekomstverkenning uit 2007 in de top 10 stonden. Die top 10 is tot stand gekomen door te kijken naar zowel het sterfte risico, de verloren levensjaren (hoeveel jaar eerder gaat iemand dood ten gevolge van die ziekte) en de zogenaamde DALY’s (disability-adjusted life years), ofwel de duur dat iemand in verslechterde gezondheid leeft.

Op basis van die cijfers richten de Richtlijnen Goede Voeding zich op de preventie van coronaire hartziekten, beroerte, hartfalen, diabetes mellitus type 2, COPD, borstkanker, darmkanker, longkanker, dementie en depressie. De huidige richtlijnen zijn overigens niet bedoeld voor zwangere vrouwen, zuigelingen en kinderen onder de 24 maanden. De Richtlijnen Goede Voeding uit 2006 golden nog voor kinderen vanaf de leeftijd van 12 maanden.

Het tot stand komen van de Richtlijnen Goede Voeding

Richtlijnen komen niet zomaar tot stand. De commissie heeft de werkwijze helder gepubliceerd in een apart document bij het rapport. De toelichting op het tot stand komen van de richtlijnen is onder aan dit artikel te vinden.

Uitkomsten

Op basis van alle beschikbare literatuur heeft de Gezondheidsraad in haar richtlijnen uiteindelijk uitspraken gedaan over de consumptie van groente en fruit, eiwitrijke producten, koolhydraat- en vezelrijke producten, vetrijke producten en vis, dranken, alcoholhoudende dranken, zout, voedingsstofsupplementen (nee, dit is geen tikfout van de auteur, zo staat het in het document) en voedingspatronen.

Groente- en fruit

Richtlijn: dagelijks 200 gram groente en 200 gram fruit. In vergelijking met de vorige richtlijn is de groenteconsumptie wat opgehoogd van 150-200 gram naar minimaal 200 gram. Een hogere consumptie van groente en fruit wordt geassocieerd met een verlaagd risico op vrijwel de gehele top 10 van chronische aandoeningen. Overigens zijn de aanbevelingen voor groente en fruit iets lager dan wat de Wereldgezondheidsorganisatie WHO adviseert, namelijk een consumptie van minimaal 400-500 gram groente en fruit op een dag.

Eiwitrijke producten

Richtlijn 1: beperk de consumptie van rood vlees en met name bewerkt vlees.

Deze aanbeveling wordt niet gekwantificeerd. Ook de WHO, die recentelijk het advies uitbracht om rood en bewerkt vlees te consumeren, heeft (nog) geen hoeveelheid aan de te consumeren hoeveelheid gekoppeld.

Richtlijn 2: neem enkele porties zuivel per dag, waaronder melk of yoghurt.

Dit in verband met het verlaagde risico op diabetes en darmkanker. Deze richtlijn wijkt niet af van de vorige.

Richtlijn 3: eet wekelijks peulvruchten.

Deze richtlijn is spiksplinternieuw! Hoewel er niet direct een causaal verband gevonden is tussen het risico op coronaire hartziekten en de consumptie van peulvruchten is wel duidelijk dat peulvruchten het LDL-cholesterol (risicofactor voor hart- en vaatziekten) verlagen. Dus zet die kikkererwten, linzen en kidneybonen maar op het menu.

Richtlijn 4: eet ten minste 15 gram ongezouten noten per dag.

Hoera, weer een nieuwe richtlijn geboren! Noten (walnoten, amandelen, pistachenoten, etc.) werken beschermend tegen hart- en vaatziekten. 15 gram is trouwens best weinig. Het komt overeen met wel twee hele walnoten.

Koolhydraat- en vezelrijke producten

Richtlijn: Vervang geraffineerde graanproducten door volkoren producten. Eet dagelijks ten minste 90 gram bruin brood, volkorenbrood of andere volkoren producten.

Deze boodschap is op zich niet nieuw. De consumptie van volkoren producten wordt geassocieerd met een verlaagde kans op hartziekten, diabetes en darmkanker. Wat wel nieuw is, is dat de Gezondheidsraad een getal koppelt aan de consumptie van volkoren producten. De aanbeveling uit de richtlijn van 2006 was dat men ruimschoots volkoren producten diende te gebruiken. Het Voedingscentrum vertaalde dat destijds naar 5-7 sneetjes brood (wat neer komt op 175 tot 245 gram) waardoor het nu lijkt alsof de Richtlijn naar beneden is bijgesteld. Dat is dus niet zo. De vraag is nu wat de het Voedingscentrum uiteindelijk met de richtlijn doet.

Vetrijke producten en vis

Richtlijn 1: vervang boter, harde margarine en bak- en braadvetten door zachte margarines, vloeibaar bak- en braadvet en plantaardige oliën.

Deze aanbeveling is niets nieuws onder de zon, hoewel in de richtlijn van 2006 nog specifiek werd aanbevolen om minder dan 10% van de totale energie-inname uit verzadigd vet te halen. Ook wordt er niet meer gerefereerd aan de transvetzuren omdat die inname binnen de norm ligt door de verlaging van transvetzuren in de voeding. Voordat de kokosvet en roomboter fanaten nu gaan steigeren: nee daar is geen aanbeveling voor want daar is onvoldoende wetenschappelijk bewijs voor dat deze een positief effect hebben op de gezondheid

Richtlijn 2: eet één keer per week vis.

Dit is een nieuwe richtlijn. Voorheen (2006), was dat minimaal twee keer per week waarvan in ieder geval één keer vette vis. Op basis van het huidige onderzoek is de conclusie van de Gezondheidsraad dat de verlaging van de kans op coronaire hartziekten ook al optreedt bij een consumptie van eens in de week. De WHO geeft nog steeds de aanbeveling 1-2 keer per week.

Dranken

Richtlijn 1: drink dagelijks drie koppen thee.

Ook weer een gloednieuwe richtlijn. Groen of zwart is overigens om het even. Beide worden ze geassocieerd met een verlaagde kans op een beroerte en diabetes. De richtlijn geldt niet voor kruidentheeën. Aannemelijk is dat het positieve effect samenhangt met de aanwezige polyfenolen in groene en zwarte thee.

Richtlijn 2: vervang ongefilterde door gefilterde koffie.

Dit omdat de stoffen in ongefilterde koffie (kahweol en cafestol) het cholesterolgehalte zouden doen verhogen. Ook de WHO erkent het gebruik van ongefilterde koffie als risicofactor voor hart en vaatziekten maar spreekt over overmatige consumptie hiervan zonder helaas getallen te noemen. Filterkoffie en koffiepads vallen in ieder geval onder gefilterde koffie. Espressoliefhebbers zullen eerst hun apparaat aan wetenschappelijk onderzoek moeten onderwerpen. Het verschilt namelijk per apparaat of het wel of niet gefilterd is.

Richtlijn 3: drink zo min mogelijk suikerhoudende dranken.

Gevalletje open deur hoewel het wel vermeldenswaardig is dat ook fruitsap zónder toegevoegd suiker onder de suikerhoudende dranken wordt verstaan. Ofwel, alle dranken waar suiker in zit wordt geassocieerd met een verhoogd risico op diabetes en mogelijk andere chronische aandoeningen.

Alcoholhoudende dranken

Richtlijn: drink géén alcohol of in ieder geval niet meer dan 1 glas per dag.

Een opmerkelijke en forse verlaging van de vorige richtlijn waarbij vrouwen zich diende te beperken tot 1 glas en mannen tot 2. Volgens de Gezondheidsraad wegen de voordelen van een zeer matige alcoholconsumptie (op o.a. hart- en vaatziekten) niet op tegen de gezondheidsrisico’s die óók al ontstaan bij een matige consumptie. Met name het risico op borstkanker, beroerte, darmkanker en longkanker wordt genoemd als reden.

Keukenzout

Richtlijn: maximaal 6 gram op een dag.

Niets nieuws onder de zon. Deze regel blijft onveranderd, doch de WHO adviseert een inname van maximaal 5 gram per dag. Overigens ligt de gemiddelde consumptie van mannen in Nederland op ruim 10 gram! Er is dus nog wel wat werk aan de winkel voor consument en producent.

Voedingsstofsupplementen

Richtlijn: het gebruik van voedingsstofsupplementen is niet nodig, behalve voor mensen die tot een specifieke groep behoren waarvoor een suppletieadvies geldt.

Het gaat dan onder meer om foliumzuur voor zwangere vrouwen, vitamine D voor kinderen, ouderen en mensen van niet-westerse komaf en vitamine B12 voor veganisten. Is het behoudend om geen supplementen te adviseren? Vooralsnog concludeert de Gezondheidsraad dat het via een gevarieerde voeding mogelijk is om alle voedingsstoffen binnen te krijgen. Ook zijn er momenteel weinig grootschalige onderzoeken naar de effecten van (lange termijn) suppletie van individuele micronutriënten.

Voedingspatronen

Richtlijn: eet volgens een meer plantaardig en minder dierlijk voedingspatroon.

Een beperking van dierlijke producten in de voeding heeft een beschermend effect op diverse chronische aandoeningen zoals darmkanker, hart- en vaatziekten en diabetes. Daarnaast erkent de Gezondheidsraad dat de consumptie van zowel minder vlees als minder vis een lagere ecologische belasting oplevert.

Conclusie

Al met al zijn er toch een aantal vrij grote veranderingen ten opzichte van de vorige Richtlijnen Goede Voeding. De richtlijnen zijn in ieder geval milieubewuster. Daarnaast is er door de uitbreiding van de richtlijnen met diverse voedingsmiddelen (noten, peulvruchten) een betere invulling mogelijk in de steeds veranderende voedselpatronen. Het grootste gemis is een duidelijk statement omtrent toegevoegde suikers in het algemeen. Afgezien daarvan lijken deze richtlijnen een stevige basis te zijn voor een gezond voedingspatroon. Of het daadwerkelijk ook gezondheidswinst gaat opleveren op bevolkingsniveau hangt af van wat voorlichtingsinstanties, producenten en wij als consumenten de richtlijnen gaan invullen.

Toevoeging: het tot stand komen van de Richtlijnen Goede Voeding nader toegelicht

De onderzoeken die meegenomen zijn in de richtlijnen zijn met name RCT’s (randomized controlled trials) en cohortonderzoeken. De resultaten van RCT’s zijn heel waardevol. Hierbij wordt namelijk een groep mensen willekeurig ingedeeld in groep A of groep B. Groep A krijgt wel een interventie en groep B niet. Stel dat men zou willen weten of de consumptie van alcohol de kans op hartfalen verhoogt krijgt groep A een bepaalde hoeveelheid alcoholische consumpties per dag en groep B niet. Vervolgens wordt bepaald of er een verschil in uitkomst is tussen beide groepen. Bij alcohol is dit type onderzoek natuurlijk niet ethisch verantwoord. Vandaar dat er niet van alle voedingsstoffen RCT’s beschikbaar zijn. Daarom zijn er cohort studies nodig. Cohortstudies hebben vaak een minder duidelijk effect. Er wordt een grote groep mensen voor langere tijd gevolgd en omdat er dus geen interventie plaats vindt is het lastiger om duidelijke conclusies te trekken. Er wordt gekeken in hoeverre de consumptie van één of meerder producten (bijv. de consumptie van vis) over maanden tot tientallen jaren leidt tot een bepaald gezondheidseffect bij degenen die er veel of weinig van consumeren (bijv. een verlaagd risico op coronaire hartziekten). De mensen worden dus niet gestuurd. Ze gaan gewoon hun normale gang en achteraf wordt bekeken wat de relatie is tussen de visconsumptie en hun gezondheid of risicofactoren voor hun gezondheid (bijv. de bloeddruk) .

Er zijn niet zozeer individuele onderzoeken beoordeeld maar voornamelijk de meta-analyses en systematische reviews. Een meta-analyse combineert de resultaten van een groot aantal onderzoeken om uiteindelijk een uitspraak te kunnen doen over het effect van een bepaalde stof op de gezondheid. Een systematische review is een uitgebreide literatuurstudie waarin de effecten van een bepaalde stof op basis van beschikbare onderzoeken worden geëvalueerd zonder met de afzonderlijke resultaten te gaan rekenen. Op basis van meta-analyses en systematische reviews kunnen er uitspraken worden gedaan over het effect van de consumptie van voedingsmiddelen op de gezondheid van de bevolking als geheel. Op basis van individuele onderzoeken kan die uitspraak niet tot nauwelijks gedaan worden. Als Jantje uit Stadskanaal elke dag 6 glazen wijn drinkt en geen dementie krijgt betekent dat niet dat dit ook voor Marietje uit Valkenswaard geldt. Kortom, er zijn meerdere en grotere onderzoeken nodig om een uitspraak te kunnen doen. Bedenk dat de meest populaire onderzoeken met hippe uitspraken die nu.nl halen zijn vaak niet gebaseerd op meta-analyses maar op individuele onderzoeken.

Bronnen

  1. Gezondheidsraad. Richtlijnen goede voeding 2015. Den Haag: Gezondheidsraad, 2015; publicatienr. 2015/24. ISBN 978-94-6281-089-1
  2. Gezondheidsraad. Werkwijze van de Commissie Richtlijnen goede Voeding 2015; publicatienr. A15/03. ISBN 978-94-6281-043-3
  3. Gezondheidsraad. Richtlijnen goede voeding 2006. Den Haag: Gezondheidsraad, 2006; publicatie nr 2006/21. ISBN 90-5549-627-8
  4. Gezondheidsraad. Richtlijn voor de vezelconsumptie. Den Haag: Gezondheidsraad, 2006; publicatie nr 2006/03. ISBN 90-5549-589-1
  5. WHO. Diet, Nutrition and the Prevention of Chronic diseases. Report of the joint WHO/FAO expert consultation, 2003
  6. WHO. Factsheet Healthy Diet N⁰394, September 2015. Geraadpleegd op 5-11-2015 via
  7. IARC Monographs Evaluate Consumption of Red Meat and Processed Meat. WHO press release N⁰240, 26 October 2015